Augustus 2019 

"De snellen winnen niet altijd de wedstrijd.."

 

Gisteren was ik op een begrafenis. Meestal ben ik op zaterdagochtend in de supermarkt te vinden maar nu zat ik in een kerkbank. Een moment van rust op de anders zo drukke zaterdagochtend. Het voelde fijn, vertrouwd en wat onwennig. Degene waar we afscheid van namen was een neef die ik niet erg goed kende. Toch gingen we. Met twee zussen, een schoonzus en een broer. Maar we gingen vooral om m'n moeder. Mem. Dit was een zoon van een van haar, ook al overleden zussen.

Mem is de laatste van haar broers en zusters die er nog is. Dus gingen we.

En zat ik weer eens in de kerk. Het was een mooie dienst waar ik veel te weten kwam over degene waar we, net nu ik hem leerde kennen afscheid van namen.

Geen zware preek maar wel een schriftlezing. Dat is een stukje uit de bijbel.

Nou ben ik een lezer, al van jongs af aan. Detectives, thrillers, romans, zo nu en dan literatuur. En soms een mooi gedicht. Toon Tellegen. Remco Campert, ik noem maar een paar. Maar de bijbel, nou nee.

Die heb ik nog nooit echt gelezen. Heit las er na het eten stukjes uit voor en vroeg na afloop naar het laatste woord. Dus opletten geblazen.

En op Den School met den Bijbel vertelde meester mooie verhalen en speelden we op de weekafsluiting stukjes over Daniël in de Leeuwenkuil en over een vrouw die munten kwijt was en water wat veranderde in wijn.

Er stonden ook rare verhalen in, waar je niks van snapte. En heel veel namen: die die de vader van die was en de voorvaderen van die...gaap..Doodsaai. (Mijn moeder kon wel alle bijbelboeken heel snel achterelkaar opnoemen, dat vond ik wel gaaf. Vooral bij AmosObadjaJonaHababkuk werd het spannend, had ze nog lucht genoeg?)

Maar nee! de bijbel lees ik al een hele tijd niet meer.

 

En vanochtend daar in die kerk. Hoor ik dus een schriftlezing. Prediker. En dan in de moderne taal. En ik vond het mooi. En inspirerend. En zo verschrikkelijk waar.

Daar kan bijna geen RUMAG spreuk of pinterestquote tegenop.

Dus deel ik wat. Uit de bijbel, echt waar.

Komt ie. (Ik heb een beetje geknipt maar dat mag. Denk ik)

 

" ...Mensen zijn zich niet bewust van de liefde en de haat die er vóór hen was. Voor iedereen is de afloop hetzelfde, of je nu rechtvaardig of slecht bent, goed en rein of onrein, of je nu slachtoffers brengt of geen slachtoffers brengt, of je nu een goed mens bent of een zondaar, of je nu een eed zweert of juist voorzichtig bent...

 

Ga, eet je voedsel met vreugde en drink je wijn met een vrolijk hart, want de ware God is al ingenomen met wat je doet. Laat je kleding altijd wit zijn en vergeet nooit olie op je hoofd te doen. Geniet van het leven met de vrouw van wie je houdt, alle dagen die Hij je heeft gegeven in dit zinloze leven onder de zon, alle dagen van je zinloze bestaan. Want dat is je lot in dit leven van hard werken en zwoegen onder de zon. Doe wat je hand te doen vindt met heel je kracht, want er is geen werk, geen plan, geen kennis en geen wijsheid in het graf, waar je naartoe gaat.

 

Ik heb nog iets gezien onder de zon: de snellen winnen niet altijd de wedstrijd of de sterken de oorlog, de wijzen hebben niet altijd het voedsel of de slimme mensen de rijkdom, en personen met kennis hebben niet altijd succes. Want tijd en toeval treffen hen allemaal. Bovendien weet de mens zijn tijd niet. Zoals vissen worden gevangen in een gemene fuik en vogels in een net, zo raken mensen verstrikt als ze plotseling overvallen worden door een tijd van ellende."

 

Oftewel: Wees blij en gelukkig, geniet van het leven, het duurt maar even.

En de laatste alinea. "De snellen winnen niet altijd de wedstrijd of de sterken de oorlog..." Zo waar. En dat gewoon uit de bijbel..

Nou. Dat krijg je dus van mij cadeau. Op de zondagochtend. Maar als je het op maandag of dinsdag leest is het ook prima. Wees niet bang. Ik ga niet verder evangeliseren. Word geen Hermien (van Gert) of Elly (van Rikkert) maar deze inspirerende woorden wilde ik even delen. Geniet er van.

 

 

juni 2019

Ach, ik mag niet klagen...

 

Soms zijn er van die dagen dan ben je verdrietig en een beetje teleurgesteld in het leven en in iedereen. En dat wil je niet. Verdrietig is zielig, niet stoer, niet sterk, niet dapper en niet onoverwinnelijk. En dat wil je zijn: stoer, dapper, sterk en onoverwinnelijk. Niét zielig. Niet zeurend en niet huilend. Er zijn dingen daar praat je niet over. Teleurstellingen die je verbijt. Tegenvallers die je dapper slikt en laat verteren. Want als je het benoemt is het er. En je wilt niet dat het er is. Je geeft iets toe. En je zeurt. Je weet dat je je op glad ijs begeeft. Nee, niet zeuren, het ligt aan jou. Doorgaan, hoofd omhoog, sterk zijn. Niet kwetsbaar willen zijn. En misschien is dat oorzaak van het probleem.

 

"En hoe is het nu met jóu?"

 

Want dat hebben mensen geleerd de afgelopen jaren. Uit de Libelle, de Margriet of van de kennis die het ook had meegemaakt. "Nooit vroeg iemand naar mij!". "Maar ik was er ook nog!"

Nou, ik zal je vertellen: men vraagt wel naar mij. Echt zo lief. Zo inlevend. Zo hartverwarmend. Eerlijk waar. Maar ik weet dan niet altijd goed wat ik moet zeggen. Of ratel het riedeltje op. Want het valt best mee. Soms. En soms niet. En weer vertellen hoe de complicaties zijn, de onderzoeken, het energieniveau en of het nog goed komt. Want over mijzelf is verder niet zoveel te vertellen. Toch?

 

Maar. Ik wil heel stiekem. Echt heel stil en stiekem. Dat iemand mij gewoon appt en vraagt: "heb je zin om een wijntje te drinken?". Ik wil, heel gênant, graag dat iemand vraagt: "heb je zin om naar dat leuke concert te gaan?" Of naar dat openluchtspel. Dat feestje of die wandeltocht. Of ‘zal ik jóu ook eens masseren?’ Even echt langskomen. Bakje koffie, gezellig. De weg naar mijn huis iets vaker vinden dan normaal. Omfietsen, speciaal voor mij. Ook na al die maanden.

Niet alleen in de loop, bij de bakker of op het feestterrein vragen hoe het gaat. En echt, het gebeurt wel hoor. Vorige week nog heerlijk wezen barbecueën bij vrienden. Laatst nog lekker met zus wezen varen en daarna door zwager getrakteerd op een etentje. Een vriendin die vaak aanwipt en appt: “zullen we weer es lunchen?” Echt heel lief.

 

En ik mag niet klagen (als er ooit een zin is die ik meer dan drieduizendachtentwintig keer heb uitgesproken de laatste maanden dan is het die wel. Leuk idee voor een tattoo?). Ik ben niet alleen in het leven. Hij is er nog. Alive and kicking (soms is de kick niet meer zo hoog maar ja, hij kickt nog). Goddank. Ik ben niet achtergebleven en alleenstaand. Dus ik mag niet klagen. M’n leven is gevuld met mooie moment, kostbaarheden en rijkdom, letterlijk en figuurlijk.

 

Maar soms heb je het gewoon even. Alleen. Een beetje sip. Verwacht je meer dan er in zit.

 

Life goes on. Voor iedereen. Tenminste voor bijna iedereen. En ik mag niet klagen. Zelden twijfelde ik meer om mijn hersenspinsels met jullie te delen. Maar ik heb het bij deze wel gedaan. Ja, ik ben kwetsbaar. Ik ben soms verdrietig en ik ben soms teleurgesteld.

Maar ik mag niet klagen…😉

 

eind februari 2019

De wondere wereld die ziekenhuis heet.

 

Ik heb de laatste twee weken kennisgemaakt met de wondere wereld die ziekenhuis heet. Dat was niet vrijwillig maar dat is het bijna nooit. Tenzij je er je geld verdient dan is het, hoop ik wel vrijwillig.

Manlief verbleef in het ziekenhuis. Van OK. naar IC. naar ‘gewone zaal’. Van het MCL naar het Antonius.

En het is een wereld op zich, het ziekenhuis en de omgeving. De mensen die er rondlopen zijn zonder uitzondering wereldmensen. Mensen die voor een prachtig vak hebben gekozen. En dan heb ik het niet alleen over dr. Porta, de langharige Italiaanse cardiothoracaal chirurg. Wat een tovenaar. De verpleegsters vonden dat ook, al waren er ook die hardnekkig niet voor z’n charmes vielen maar hem de eerste keer voor een zwerver aanzagen. Zeiden ze. Maar dat terzijde. Alle mensen die er werken hebben hart voor hun vak.

Waar ik meer mij over verwonderde was bijvoorbeeld het gegeven ‘bezoekuur’. Zolang je partner op de IC ligt heb je een pasje, een eigen slaapkamer, een lieve vrijwilliger en kun je in en uit lopen. Maar zodra er verhuisd is naar een gewone zaal, liefst zo snel mogelijk, waarbij je als patiënt ook nog wel eens kwijtraakt (“ik kan u niet vinden, u ligt hier nog niet..”) wordt er als partner van je verwacht dat je je aan het bezoekuur houdt. Tenminste dat werd mij te verstaan gegeven toen ik de eerste dag daar om half elf kwam. Ik mocht voor deze keer wel blijven zitten maar het was niet de bedoeling. Maar ik kreeg die ochtend wel meer mee dan ik alle overige dagen daarna mee heb gekregen.

Want die ochtend kwam er een fysio langs die wat uitlegde, een cardioloog die wat uitlegde.

Vervolgens kwam ik elke dag braaf om 4 uur in het ziekenhuis, alwaar mijn man vertelde welke dokters er die ochtend aan zijn bed waren verschenen. En wat ze allemaal hadden gezegd. Althans dat probeerde hij. Maar hij wist ook niet alles meer, en ook niet precies welke dokters het waren geweest en wat hun namen waren. Op de laatste dag, de feestdag die zijn ontslag zou betekenen (heerlijk dat je nog ergens blij kunt zijn met ontslag) stond ik er op de gehele ochtend aanwezig te zijn. En wat schetst mijn verbazing dat ik die hele ochtend op de gang, bij de buren, bij andere kamers, die gehele ochtend bezoek zag lopen. Partners, buren, collega’s en tante Bep en ome Henk.

Leermoment 1: houd je niet aan het bezoekuur als je wilt weten wat artsen en fysiotherapeuten met je partner bespreken. Een ander houdt zich er ook niet aan en schijnbaar maakt dat helemaal niets uit. En ja, ik weet dat je om een gesprek kunt vragen. Maar ik wil weten wat er op dagelijkse rondes wordt gezegd. Wat het verloop is.

Leermoment 2: uit parkeerinkomsten kunnen ziekenhuizen wel acht chirurgen op jaarbasis betalen. denk ik. Dag in dag uit rijd je naar Leeuwarden. Bomen omhoog, kaartje trekken, bezoek, kaartje betalen, uitrijden. Drie keer per dag. Kecheng, kassa. De parkeerplaats staat elke dag vol en alle autorijders betalen keurig. Reken maar uit. Een stukje beton waar elke dag duizend auto’s op staan.

Naast dat je zieke familielid al een hele belasting is kost het ook nog eens veel geld op deze manier.

En nee, ik kan niet op de fiets naar Leeuwarden en de trein is tegenwoordig duurder dan autorijden.

Wat als je nu een kenteken per patiënt gratis zou doen? De auto van de partner, waar de kinderen ’s avonds ook mee naar heit kunnen rijden? Is dat wat?

Leermoment 2a: ziekte kost geld. En dan heb ik het niet over pantoffels, joggingbroeken en parkeergeld. Maar over medicijnen. Een ijzerdrankje met vitamines, slaappillen, ‘zijn niet inbegrepen mevrouw’, en voor je het weet reken je € 42,-- af bij de apotheek.

Manlief wilde graag tv kijken. In Sneek is dat al gratis, in Leeuwarden kost dat nog geld, € 24,-- kecheng, kassa!

 

Leermoment 3: er zit verschil in service en faciliteiten in de verschillende ziekenhuizen. In Leeuwarden was er op de gang van de afdeling een koffieautomaat. Dus als je op bezoek kwam haalde je eerst even een bakje voor jou en je partner, gezellig, even koffiedrinken. Leuk gebaar.

Vooral als je partner nog niet lopend patiënt is. En dat bakje heb je met die televisiekosten wel weer dubbel en dwars terugbetaald. In Sneek moet je dan naar beneden naar het Roefke om koffie te kopen en mee naar boven te nemen. Ook niet erg, in het Roefke werken ook hele lieven mensen maar toch.

Eten. Patiënten zijn ziek en eten vaak niet veel maar het lijkt mij belangrijk dat ze goed eten, vooral de patiënten die door operaties gewicht zijn verloren.  In Leeuwarden (’t is nooit wat weest en ’t sal nooit wat wurde..) waren de maaltijden van bedenkelijk niveau. Zelfs het brood, waar je niet veel aan kunt verpesten lijkt mij, was niet te pruimen. Ik haalde maar lekker brood bij Johannes en smeerde dat maar voor de patiënt. De zusters moesten er om lachen, ik persoonlijk zou eens aan de bel trekken bij de facilitaire dienst. In Sneek krijg je elke dag een mooi keuzemenu. 4 soorten vis of vlees, keuze uit groentes en ‘zetmeel’ (ook zo’n grappige omschrijving). En toetjes, puddinkjes en zelfs ’s avonds een blokje kaas. Nou, De Walrus is er niets bij. Heerlijk. Herstel gaat voor een gedeelte door de mond dus ik vind dat geweldig.

Nu is manlief weer thuis. Staat mijn auto gratis op de oprit en kook ik zelf weer. Hij vroeg de eerste dag of hij het menu al had ingevuld…. Je kunt ook overdrijven vind ik.

 

De wondere wereld van het ziekenhuis, ik kan er uren over praten. Maar ik ga nu een blokje om met de patiënt. Oeral thús mar thús it bêste…

 

 

 

Februari 2019

Dapper zijn..

 

Was het vorige week nog dat ik schreef over dat ik overal wel om kon huilen? Om de Bonus folder van de Albert Heijn en om de reclamespotjes van de Jumbo?

Was het maar weer vorige week en was het maar zo dat je overal om kon huilen. Want hoe raar het ook is, ik heb deze week ervaren dat je soms om de aller verdrietigste dingen niet kunt huilen. Om de verschrikkelijkste ervaringen geen traan kunt laten. Dat je voor in een ambulance zit en met loeiende sirenes je maatje naar het MCL rijdt en dat je verstijfd zit en zo bang bent. En toch geen traan kunt laten. Of durft te laten. Misschien is het wel een overlevingsmechanisme: als ik nu instort houd ik nooit weer op. Als ik nu, terwijl we hem de OK inrijden ga huilen dan breekt de dam en stroomt deze over. Dapper zijn, sterk zijn is een overlevingsmechanisme. Kop ervoor, schouders eronder en wat zijn de opties, wat gaan we doen en dat moet lukken.

Maar zo werkt het natuurlijk niet altijd. Soms wel. Maar vaak niet.

Soms, als je maar blijft roepen: “dapper zijn, komt wel weer goed” streef en vlieg je iets voorbij. Je verdriet en het mogen huilen. Je hoeft niet dapper te zijn. Echt niet. Je hoeft niet meteen de schouders er weer onder te zetten. Je mag best het hoofd laten hangen. Nadenken over wat er gebeurt. Want er is best iets ingrijpends gebeurd. Je levenslijn was kapot en je hebt het op het nippertje gered. Je had een engeltje op je schouder. En engeltjes bij je in de straat wonen, engeltjes in de ambulance zitten, op de EHBO en in de operatiekamer. Ik denk, dat die engeltjes ook een vrije week hebben genomen, wat een drukke dagen! Daar mag je best bij stilstaan. Maar dat is moeilijk. Er over schrijven vind ik ook moeilijk. Het komt zo dichtbij. Zo confronterend als je het zwart op wit ziet. Als je vingers letters en woorden maken die beschrijven wat je voelt, of niet voelt of durft te voelen. Over van alles kan ik schrijven, ook over verdriet. Maar dit is moeilijk.

Ik kan wel schrijven over randgebeurtenissen. Over al die lieve mensen die zo zijn geschrokken, die zo meeleven. Kaarten sturen, onze vraag om rust respecteren. Dat verlangen naar rust wat ook voortkomt uit de angst er te veel over te moeten praten. Dus wil Fred geen bezoek, dat is te confronterend en dan moet je je groothouden. Dan moet je leuk praten en toch alles vertellen wat er is gebeurd. Dus bezoek doen we even niet. Ik schrijf dan wel. Over een team medewerkers wat de schouders eronder zet en alles doet om de zaak draaiende te houden. Over de mooie bloemen die ik kreeg, over al die appjes, en zelfs appgroepjes die er zijn gemaakt. Heb dat ook doorgegeven aan de patiënt: “er zijn zelfs appgroepjes over je, hoe bijzonder is dat!”. En de aanbiedingen van nasi, wat is dat toch met nasi? En de aanbiedingen van stofzuigen en aanverwante huishoudelijke karweitjes.  Maar ik doe op dit moment zelf de karweitjes, lekker weer even over tot de orde van de dag. Lekker even de schouders eronder en doorgaan. Ik kan ook schrijven over drie jongens die zo dapper zijn (verdomme ga ik nou toch nog janken...), die ’s nachts meereden naar het MCL toen heit weer uit de operatie zou komen. Mijn hand vasthielden. Die ook bang waren maar grapjes bleven maken. Boodschappen doen en armen om me heen slaan. Drie dappere dodo’s. Of vier, met mij erbij. Of vijf, met Fred erbij.

Uit alles wat slecht is komt altijd wat goeds voort. Liefde, relativering, vriendschap, rust en waardering. Kracht en sterkte. Dapperheid..

Maar ik had gewoon liever dit weekend een toneelweeekend gehad met zenuwen voordetijd en bier na en een kater op zondag. Dat dan weer wel…

 

 

December 2018

Mantelzorg

 

Wat is dat eigenlijk een gek woord hè, mantelzorg. Vooral in de huidige tijd van Sinterklaas doet het mij sterk denken aan een grote, rode mantel die je beschermend om iemand heen slaat. En zo zal het ook wel bedoeld zijn. Er zijn veel mantelzorgers om mij heen. Maar ik persoonlijk had er nog nooit mee te maken. Mijn schoonouders zijn ons al lang geleden ontvallen en mijn vader is ook al een aantal jaren niet meer bij ons. Bleef over ‘besje’, zoals wij haar soms gekscherend noemen. Of memke. Of, vroeger onderaan de trap als ze niet reageerde op drie keer ‘mem roepen: moeke!

Mem, moeder. Mijn moeder is altijd een hele fitte, actieve vrouw geweest. Ze kreeg jong kinderen en ze kreeg laat kinderen. Want ik was op haar veertigste het cadeautje. Mijn oudste broer had toen al verkering met z’n huidige vrouw. Altijd was mijn moeder aan het werk. In de tuin, in huis, zelf buitenom schilderen, in de meest onmogelijke en gevaarlijke houdingen. Toen ze bijna zeventig was heeft ze nog onze slaapkamer behangen. En echt keurig netjes.

Maar nu is ze 88 en ineens wordt ze oud. Dat was ze natuurlijk al. Maar niet merkbaar. In vergelijking met ouders van vrienden en kennissen was mijn moeder altijd het voorbeeld van fit en actief oud worden. Fietsen met de fietsclub, handwerken, boekclub en op verjaardagen het hoogste woord.

Mijn vader overleed een aantal jaren geleden en toen miste ze haar klankbord. Mijn vader zei niet veel maar luisterde wel. Of luisterde, tsja eigenlijk weet ik dat ook niet zeker maar mijn moeder ging er maar van uit dat hij luisterde. Zo achter de krant weggedoken en af en toe ‘ja’ zeggend. Ze miste daarna haar stuur, haar correctie en haar aanvulling. Maar in het grote huis met vier slaapkamers leek ze haar nog goed te redden. Toch vonden we het op een gegeven moment verstandig dat ze verhuisde. Het was wel erg veel werk en dan die tuin..(want die moest wel netjes hè) Er kwamen mooie appartementen vrij in het verbouwde Talma in Heeg. Prachtig, met tuindeuren en een balkon.

De verhuizing vond ze lastig. Ook waar ze iets had ingepakt, in welke doos zaten de glazen ook alweer, hoewel ze dat allemaal heel dapper zelf deed. En dozen van zolder takelen. “Doe dat nou niet”. Maar eigenwijs. De dag van de verhuizing was ze van slag en in de war. Ze was de regie kwijt en was hulpeloos. Bijna in tranen en zo klein. Maar tekenend vond ik het pannetje met twee gehaktballen op het gasstel wat ik al een dag of vier zag staan. “Kan best nog hoor, heb ik gisteren gemaakt..” Gelukkig kon ze in Talma elke middag in het restaurant eten.

Soms zeggen ze dat je oudere mensen niet moet ontwortelen. Niet uit hun vertrouwde omgeving moet halen. Het doet ze vaak geen goed. Het wennen is lastig. De woonomgeving en dan ook vaak de wereld wordt kleiner. Of er komt iets aan het licht wat ze heel lang verborgen hebben kunnen houden. Mem begon te vliegen en te vluchten. Fietsen, autorijden, hier heen, daar heen, druk druk. Sleutels kwijt, sleutels in de deur laten zitten. Rare routes in de auto rijden, de weg niet meer weten. Dat soort, kleine dingetjes.

Sommige verhalen die ze vertelde hadden we ook al eerder gehoord. Of ze kon het niet meer zo goed volgen. We wilden graag dat ze afstand deed van de auto. Het was echt niet zo vertrouwd meer. Ook dat vond ze vervelend en was een stukje inleveren.

 

En nu heeft ze al een aantal weken griep. Wil niet echt beter worden en is moe. Logisch als je 88 bent maar niet als je mijn moeder bent. Zij zelf vindt dat moeilijk en wij ook.

We moeten wennen aan de rol van ‘mantelzorgers’ hoewel we ‘m delen met z’n zevenen en het echt wel wat meevalt hoor. Even kijken elke dag, een boodschapje halen, bellen met de dokter. Contact via de app. “Vandaag een mindere dag.”

 

Het valt nog mee hoor. Maar het moet wel wennen.

 

 

 

 

Woord van het jaar

 

Ik hoorde op het nieuws dat je kon stemmen voor ‘het woord van 2018’. Dat zijn een soort van nieuwe, bedachte woorden die vaak in dat jaar gebruikt zijn en die vaak het nieuws haalden. Bijvoorbeeld in 2016  ‘treitervlogger’, weet je het nog?

Dus nu bijvoorbeeld ‘blokkeerfries’. (Mijn spellingscontrole zet er nog dapper een rood kringellijntje onder dus nog niet toegevoegd aan de Van Dale). Eerlijk is eerlijk, dat was het enige woord uit de lijst waarbij ik meteen wist wat het betekende. Het zijn niet mijn friezen, ze stonden daar niet uit mijn naam maar ze zijn wel befaamd geworden, ik hoef maar buiten Friesland te komen en ik ben meteen een blokkeerfries, ha ha, hilarisch…Maar wel écht een nieuw, veelgebruikt woord.

Want ik las ook het woord ‘balanstrutje’.  Tja. Tja. Weet jij het? Ik ken het woord niet maar heb het even opgezocht. Ik dacht dat het iets te maken had met afvallen, lijnen, een dag snoepen en dan een balansdag hebben. Maar dat is het niet. :”Carrièrevrouw die te veel bezig is met de balans tussen werk en privé om te kunnen doordringen tot de top van het bedrijfsleven, gemunt door de Zakenvrouw van het Jaar 2017, de Nederlandse reisondernemer Elske Doets (1972)”

Nou, nou, Elske Doets toch. Wat onaardig om te zeggen. Maar wel logisch. Jij bent geslaagd zakenvrouw. Weliswaar had je vader het bedrijf al groot gemaakt maar jij doet het geweldig. Dat vind je zelf ook. Er is zelfs op jouw bedrijf iemand uit de kast gekomen, nou, nou geweldig Elske. Nou is dat in de reiswereld niet zo verbazingwekkend want de meeste mannelijke medewerkers zijn overtuigd homo (Oh wat heb ik toch geweldige studiereizen meegemaakt met mijn mannelijke collega’s!) of komen gaandeweg wel uit de kast. Maar applaus voor jezelf hoor, Elske.

Elske is er zelf ook heel trots op dat ze dit woord heeft uitgevonden en vraagt iedereen erop te stemmen. Ik vind het vooral een triest woord. ‘Balansknaapje’ bestaat bijvoorbeeld niet. Want er zijn schijnbaar geen mannen die last hebben van de balans tussen privé en werk. En daardoor niet doorstoten naar de top. Of ze zijn er misschien wel maar er is geen mannelijke CEO die het woord bedenkt. Want mannen vallen elkaar doorgaans niet af. Mannen vinden het wel prima. Vrouwen vinden doorgaans dat ze andere vrouwen van alles gunnen maar zijn stiekem best wel geneigd om te zeuren over het oppassen van de collega’s, ‘moet ze nu alweer met het kind naar de dokter’..  Ja, vrouwen gaan vaker onder werktijd met hun kind naar de dokter, of halen het uit de crèche als ze ziek zijn en dat blijft raar. En oneerlijk. Maar laten we elkaar daarin steunen en het stapeltje werk even overnemen. Maar directeur word je zo niet. Daar heeft Elske gelijk in. Zij is dat wel. Good for you Elske! Maar ik stem niet op ‘balanstrutje’!

Een ander woord is ‘testorontweet’… Ja, ook ik weet het niet, maar als ik de betekenis lees zou ie van Elske kunnen komen. ‘In macho- of spierballentaal geformuleerde tweet bedoeld om anderen te imponeren’. Ja, kan niet anders; komt van Elske. Ze is nu echt one of the boys.

‘Hempathie’…. “Sympathie die mannen en vrouwen van nature voelen voor machtige mannen, vooral als die in opspraak komen of ten val worden gebracht.”  Zou het zoiets zijn als Melania Trump die met bijna zichtbare tegenzin (of zou dat haar, bij de plastische chirurg gekozen gezichtsuitdrukking zijn?) opkijkt naar haar man. Waarom heeft ze deze kerel in godsnaam uitgekozen? Of hij haar, zo zal het wel zijn gegaan. En zij, als balanstrutje heeft natuurlijk voor hem gekozen. Want ze vond hem zo sympathiek. Yeah right. Je voelt geen sympathie. Je voelt begeerte en opwinding maar sympathie? Misschien Elske, maar verder kan ik het me bijna niet voorstellen.

Maar ik zie ineens een woord waar ik wat mee kan! “Drankhangen: 
met snacks en drank, in je ondergoed of comfortabele kleren op een bank of stoel hangen.” Kijk, now we’re talking! Niks geen balansen, machtige mannen en carrière maken, gewoon in je joggingbroek op de bank hangen met een wijntje en chips! De dag er na misschien balansen met wat extra water, sinaasappels en een bakje kwark maar verder: topwoord! Je wordt met dit woord nooit een tweede Elske, je zult ook nooit een managementfunctie binnen haar bedrijf krijgen, vermoed ik maar dat is dan niet anders. Ik ben eruit. Ik weet waar ik mijn stem op uitbreng!

 

 

November 2018

Begrip...

Voor mijn gevoel is het al een aantal jaren geleden dat er steeds aanslagen gepleegd werden in drukke steden. Bataclan in Parijs, Nice, Brussel op de luchthaven. We waren vervuld van afschuw en bang waar de het heen zou gaan met onze, ogenschijnlijk veilige wereld. We veroordeelden het en er was iemand die het opeiste. Dus op die groep konden we boos zijn. Voor hun moesten we bang zijn en wij waren de goeien en zij de slechten.

Er heeft al een tijd geen aanslag plaatsgevonden maar steeds meer krijg ik het gevoel dat onze wereld, vooral zelfs ons land, niet meer zo’n veilige, maar vooral fijne plek is om te wonen.

We zijn nog nooit zo rijk geweest, nog nooit zo weldoorvoed en nog nooit zo goed gekleed. We hebben veel vrije tijd, onze jeugd is, volgens de onderzoeken de gelukkigste van de wereld en toch...

Toch zijn we zo boos. Zo bang ook. Bang voor verandering, bang voor vreemd. Vroeger was ik altijd trots in Nederland te wonen. We waren zo progressief, zo tolerant, zo vrijdenkend. Misschien was dat helemaal niet zo heel erg zo, maar als je het maar vaak genoeg zegt ga je het vanzelf geloven én, echt heel belangrijk, je ernaar gedragen. Selffulfilling prophecy noem ik het zelf altijd. Als je maar vaak en duidelijk genoeg zegt dat jij, of iemand anders altijd zo onbevooroordeeld en zo tolerant is dan ga jij je vanzelf ook zo gedragen.

Maar ik ben bang dat we dat al een hele tijd niet meer van ons vinden. En anderen ook niet meer.

Is ook niet heel raar, er verandert heel veel in ons land. Maar toch. Waarom zingen we niet meer zo overtuigd: “iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen”? Want dat vonden we ooit, toch? Dat het niet uitmaakte waar je wiegje stond... Is dat misschien omdat er aan de andere kant ook steeds meer extremen bij zijn gekomen? En dat je dus, oprecht bang moet zijn voor bepaalde mensen? Maar voor wie dan? En voor wie niet? Voor de Noord-Afrikaanse jongens, uit veilige, maar arme gebieden, met z’n allen in een bootje? Waarvan je eerst nog zegt: de wereld is voor iedereen? Maar waar je eigenlijk, als je na een tijd allerlei berichten leest over plunderingen, verkrachtingen en stelselmatig misbruik van onze gastvrijheid denkt van: ga alsjeblieft terug? Maar dan weer de mensen uit Syrië, of Jemen. Wat is het daar erg op het moment. Laat ze alsjeblieft hier komen, ik heb wel een deken, of een warme jas.

Die spagaat vind ik al zo lastig. En dan de discussie over zwarte piet, die niet eens een discussie lijkt maar een tegenover elkaar staan, schreeuwend met gebalde vuisten. Beide partijen. Wat we afgelopen zaterdag zagen bij de intocht was verschrikkelijk, echt vreselijk. Ik kon er bijna wel van huilen. Mensen die scholden, de verschrikkelijkste dingen riepen, met eieren gooiden. Met kindjes op hun schouders. Waar ze het zogenaamd voor deden. My ass. Zie je wel, ook ik begin al wat minder vriendelijk te worden. Niemand is racistisch maar in bijna alle uitingen die de tegenstanders doen komt wel een aap, een banaan, een boot of een ‘eigen land voor’. Of je hier nou al twee generaties woont of niet, oprotten!

Maar ook aan de andere kant slaat men soms door in extremisme. Ik zag gisteravond de documentaire over Sylvana Simons. Ik was benieuwd, ik vind haar nooit zo ‘leuk’ maar, misschien wel juist daarom dat ik de docu moest zien. Een tijdje kreeg ik begrip voor haar passie, haar hart voor de zaak en haar vechten. Waar deze dame voor uit wordt gemaakt, ongelofelijk! Wat is er dan nog veel racisme! Maar na een tijdje werd dat vechten steeds lettelijker. Wat een boosheid, wat een gebrek aan luisteren. Een Turkse meneer die vond dat we langzaam met elkaar in gesprek moesten gaan, aanpassen, luisteren enzo kreeg ervanlangs; wat nou aanpassen, niks aanpassen.  Zo boos. Zo boos.

En misschien wel terecht. Want ze vecht voor gelijke kansen en die zijn er vast veel minder dan we denken. Ze wil racisme benoemen en dat is haar goed recht. We worden niet gelijk behandeld, hoe hard we ook roepen dat ‘iedereen gelijk is’. Maar heb begrip voor je tegenstander, en luister.

 

Maar was het Gandhi die zei: “woede en intolerantie zijn de vijand van goed begrip”.

 

En ik denk dat begrip een zeldzaam woord is geworden in huidig Nederland. Luisteren ook. En verdraagzaamheid. Luisteren naar elkaar, en je echt verdiepen in elkaar. Wat maakt jou bang? Waarom ben je zo bang voor verandering.

 

Ik kan met het schrijven van een stukje over mijn zorgen geen einde maken aan onze onrustige maatschappij op het moment. Maar wel mijn gevoel delen. Misschien is het niet jouw gevoel. Dan kunnen we er altijd eens, rustig over praten….

 

 

Genieten..

Ik plaatste gisteren twee filmpjes van het optreden van de Golden Earring. Man, wat kunnen die kerels nog rocken! Ik wilde dat even delen en ging ‘live’. Niet te lang want ik vond het wat vervelend en gênant met de mobiel in de lucht. En ik heb nu ook spijt. Waarom ik het toch deed? Geen idee, ik ga het niet weer doen. Want van af begin tot eind was filmen met de telefoon de belangrijkste bezigheid van veel bezoekers. Niet genieten, niet dansen, niet klappen (nee, dan dondert je mobiel uit je handen), nee filmen! Tussen twee nummers door ging ie ff in de broekzak en dan zag ik ineens het podium! En de heren. Ik zag ze tijdens de optredens ook wel hoor. Op Samsungs, op Iphones, op Huawei’s, ik heb een prima vergelijkend warenonderzoek kunnen doen: welke telefoon filmt het scherpst concerten. Sommige schermen waren ook lekker groot, dus kon ik Barry Hay’s merk zonnebril bijna zien.

En je denkt dat mensen na twee nummers wel genoeg filmmateriaal hebben om het thuisfront jaloers mee te maken. Nou nee hoor, een echtpaar recht voor ons heeft simultaan een hele dvd gemaakt. Elke eentje. (Misschien wisten ze niet dat die gewoon in de hal te koop waren?) Gelukkig was op een gegeven moment haar geheugenkaart vol en slaakten de bezoekers achter hen, waaronder wij een opgeluchte zucht. Ze ging zowaar een beetje dansen. Dat kon eerder niet want dan bewoog de film natuurlijk. En dat moeten we niet hebben.

Wat is dat toch? Alle filmpjes die ik ooit tijdens concerten heb gemaakt zijn, achteraf van niet bijzondere kwaliteit (ik weet nu welk toestel ik wel had moeten hebben), zijn eigenlijk nooit echt vaak meer door mij bekeken en hebben me op het moment ook afgeleid van waar het echt om ging: genieten.

 Misschien zeur ik. Misschien moeten we het accepteren als iets van deze tijd.

Maar mij lijkt het bijvoorbeeld een topidee om een of twee filmmomenten in te lassen tijdens een concert, de band kondigt het aan, zo van: “nu komt het filmmoment!” zodat iedereen even iets kan delen, iets kan bewaren en dat we daarna de telefoon weer in de achterzak doen. 

Gewoonweg genieten. Samen met degene met wie he bent. Zonder je facebook-, insta-, of snapchatvrienden. Kunnen we dat nog?

‘Alles mag je worden, behalve ongelukkig. Beloofd?’

Deze zin stond boven de uitnodiging voor een beurs voor jongeren, On Stage, zij biedt vmbo-leerlingen de kans om kennis te maken met het bedrijfsleven en de verschillende mogelijkheden.

Prachtig zo’n beurs. Jongeren kennis laten maken met diverse beroepen en bedrijven.

Maar waar ik een beetje verdrietig van werd was de bovenste zin. Ik weet niet of verdrietig het goede woord is hoor. Misschien vind ik straks nog een ander woord.

Het was vast heel goed bedoeld: alles mag je worden, behalve ongelukkig. Vast uit het oogpunt bedacht van: het doet er niet toe wat je gaat studeren of waar je gaat werken en wat je verdient, als je maar gelukkig wordt. Wij hebben het beste met je voor en willen vooral niet dat je ongelukkig wordt.

Maar juist dat. Dat. Die dringende noodzaak om gelukkig te moeten worden. Of te moeten zijn. Om niet ongelukkig te mogen zijn. En dat je dat dan ook nog moet beloven. De druk, die immense druk, die zo’n belofte zichzelf oplegt. En doet deze beurs dat al niet, dan doet de maatschappij dat wel. Geluk, het ultieme streven en in de huidige tijd wel bijna het minst haalbare in het leven. Ubergelukkig is nog beter en immens-Uber gelukkig is nog veel beter. Want ja, je hoeft niks, niets moet en alles mag. Alles kan en overal kun je uit kiezen. Vind je je studie niet leuk: meteen kappen, want je wilt toch niet een studie doen waar je niet gelukkig van wordt, stel je voor! Je moet een studie doen waar je 24/7 gelukkig van wordt. Elke dag maar weer. Pfft. Maar ja die studie is een voorloper van een supergeweldige baan die uitdagend moet zijn, creatief, vol avontuur en voldoening. Elke dag, 24/7. Pfft.

Saaie banen zijn voor losers en saaie opleidingen ook. Want het ultieme streven is Geluk, met een hoofdletter G. Want iedereen om je heen is dat ook. Kijk maar op Insta en op Snapchat. Sparkling #lovemylife hashtag #withfriends. Dus ben je verplicht om het beste uit je leven te halen.

Heel vroeger, naoorlogs vroeger, koos je een beroep wat je ouders ook uitoefenden. Vaak. Was je vader boer dan werd jij ook boer. Was je moeder huisvrouw dan werd jij dat ook. Was je vader arts dan ging jij ook medicijnen studeren. Af en toe sprong iemand uit de band en koos een ander beroep of een andere studie. Maar meestal bleef het zoals het was. Er was ook niet zo veel keuze. Vond je het leuk om huisvrouw te zijn? Nou nee, maar dat was nu eenmaal zo. Later werd het wel wat anders, en misschien beter.

Ik koos, vrij willekeurig op m’n zeventiende een vervolgopleiding, uit een foldertje wat in het kantoortje van de decaan lag. En ben daarna ook in die branche gaan werken. Was het elke dag leuk en elke dag #lovemyjob? Nou nee. En na een jaar of vijftien was de koek ook op.

Ik ging op zoek naar iets anders. Iets wat mij compleet gelukkig zou maken. Uitdaging, creativiteit en elke dag gelukkig. Na drie jaar zoeken was ik er nog niet uit. Keuzestress? Ja, ik denk het wel.

En nu, nu werk ik prima. Ik verdien er mijn geld mee. Heb aardige collega’s. Soms saai en soms niet. En in m’n vrije tijd doe ik dingen die ik leuk vind, waar ik gelukkig van word. Vaak. Maar ook vaak niet.

 

Het is goed om niet te vaak gelukkig te zijn. Het hoeft niet. Tevreden, het klinkt ouderwets, is ook heerlijk. In je tuintje, zonnetje, boekje, om je heen kijkend, een vlinder, tevreden, bijna gelukkig. Tevreden is goed. Ongelukkig op z’n tijd is ook goed. Ontevreden ook. Stemt tot nadenken en actie ondernemen. Lusteloos en moe hoort ook bij het leven. Net zoals twijfel en eenzaamheid. Niemand kan nooit eenzaam zijn. Alles is goed. Als het maar niet beslist gelukkig hoeft te zijn. Gelukkig zijn moet een zeldzaamheid zijn. Eens in de maand. Ultiem geluk. Ik heb medelijden met de jeugd van tegenwoordig. Die druk om gelukkig te zijn.

Weet je, beloof mij maar dat je af en toe eenzaam bent. Niet te vaak maar af en toe. Of beloof mij maar dat je je af en toe verveelt. Of dat je twijfel toestaat. Maar dan ook geduld opbrengt.

Ja, beloof mij maar dat je ook ongelukkig wordt.

 

En geloof mij, dat is een veel gemakkelijkere belofte…

 

September 2018

De Dood

 

Ik was op vakantie in Griekenland en kwam keer op keer de dood tegen. Dat klinkt erger dan het is. Ik kwam de dood tegen op onze prachtige rondritjes over het eiland Kreta. Het kwam niet onverwacht, deze ontmoetingen met de dood, het was mij vorige jaar ook al overkomen op Corfu. We reden door slaperige dorpjes, met drie oude huisjes, een taverne en een paar geiten. Daar aan de houten electrisiteitspaal zag ik de dood. Althans een aankondiging daarvan. Of een afkondiging. Een oud, typisch Grieks vrouwtje stond het met belangstelling te lezen. In Griekenland wordt het overlijden van mensen bericht door een A-viertje op een boom of oude houten paal, een soort advertentie maar dan aan een oude olijfboom. Gewone zwart-witte A-viertjes met een fotootje, niet heel groot, en tekst. Ik lees geen grieks dus wat er precies staat weet ik niet maar ik vond het bijzonder.

Iedereen in het dorp kan dan lezen dat er iemand is overleden. En zonder poespas lijkt het. In mijn geboortedorp wordt gevraagd of de klokken geluid moeten worden als er iemand is overleden. Zo ook toen mijn vader was overleden. Op een zaterdag overleed hij. ’s Middags drie uur luidden de klokken voor hem. Mooi, de toeschouwers langs de lijn bij HJSC, waar mijn vader ook veel tussen had gestaan, hoorden de klokken luidden en zo werd het overlijden van mijn vader bekend. Bijna zoiets als een briefje aan een paal. Mooi.

Ik zag ook de dood in die ontelbare monumentjes langs de weg. Huisjes, of kerkjes, kleine kastjes bijna. Gevuld met een icoontje, vaak een kaarsje, een flesje. Ik had al eens gehoord dat dat voor verkeersslachtoffers was, maar ik zag er zoveel dat ik daaraan begon te twijfelen: ‘dat kon toch bijna niet?’ en ik bedacht dat het vast “veilige reis” altaartjes waren, in de naam van een of andere heilige. Maar nee, het zijn echt monumenten voor verkeersslachtoffers. Dat zegt misschien iets over het rijden in Griekenland. Ik weet het niet. Ik denk wel dat het er zoveel zijn omdat ze niet geruimd worden. In Nederland mag je best een monumentje langs de weg plaatsen maar na een paar jaar moet het weer opgeruimd zijn. Dan heeft het herinneren lang genoeg geduurd en moeten we weer verder met het leven. Over en uit en verder maar. Je rouw heeft lang genoeg geduurd, nu weer over tot de orde van de dag. In Griekenland niet. De altaartjes blijven er jarenlang staan. Door weer en wind langzaam voorzien van een mooie verweerde roestkleur. Zoals het leven is. Rouw gaat niet zo snel voorbij en tot die tijd, en lang daarna laten we het monument van het verlies staan.

De dood kwam zelfs tot mij op het strand. Door twitter. Op het Griekse strand. Nederlands nieuws over een treinongeluk met een bakfiets en vier kinderen. Want we zijn niet meer echt weg van huis als we op vakantie zijn. Het nieuws gaat gewoon door.

Zesentwintig jaar geleden waren we in Indonesië. In een eettentje lag een krant van een paar dagen oud. En zo hoorden wij van de Bijlmerramp. Daar in Indonesië, een paar dagen later. Maar we hadden het ook net zo goed bij thuiskomst kunnen horen.

Nu, op Kreta, op het strand wist ik een uur na het gebeuren van de ramp in Oss. En ik was verdrietig zoals zovelen. Wat een verdriet, wat een enorm verdriet. Wat een onvoorstelbaar verdriet. Waar je niet aan durft te denken. Niet te bevatten. Verdriet waar je adem van stokt en een hand om je maag knijpt. Langzaam knijpt. Massaal verdriet in heel Nederland. Er was al snel een bloemenzee en kaarsjes, heel veel kaarsjes. En er kwamen steeds meer bloemen en heel veel rouwende mensen.

 

Voor de ouders en betrokkenen zal dit verdriet jaren, jaren, bijna eeuwen voortduren. Wij pakken ons leven weer op. Na de tranen en het medeleven. Maar voor hen zal het leven nooit, nooit meer hetzelfde zijn. Nooit meer. Voor hen kan niet na vijf jaar een monumentje geruimd worden. Omdat het dan wel klaar en vergeten is. Over en uit met het verdriet.

 

Dit monumentje zal voor deze achterblijvers het hele leven blijven staan. Daar bij dat spoor in Oss..

 

 

Millenials of hoe je ze ook noemt.

 

Afgelopen zaterdag lag ik op mijn knieën de randjes van een laminaatvloer te schrobben. Er liepen van die stukken zwart langs de rand die duidden op verwaarlozing, overslaan of er niet bij kunnen. Ik vond dat dat schoon moest en dus ging ik op mijn knieën. Het rare was, het was niet eens mijn eigen huis. Nou ja, wel mijn eigen huis maar we verhuren het. Aan voornamelijk jongeren.

Die huren kamers. En delen een gemeenschappelijke ruimte. Toen we een aantal jaren geleden die ruimte verbouwden en klaarmaakten zag dat het super uit. Mooie keuken erin, mooie eettafel met vier stoelen, ‘kunst’ aan de muur en kussentjes in de vensterbank. De foto’s gebruiken we nog steeds als we een kamer willen verhuren. Maar we moeten daar maar mee ophouden, met het gebruiken van die foto’s want het lijkt er niet meer op. Schilderijtjes van de muur die zijn verdwenen, stoelen die verwisseld zijn, een keuken die langzaam uit z’n voegen barst van de rekjes, lege kratten, lege flessen, schoenen, plastic tassen en plastic tassen. Lampen kapot na een feestje. Rookmelders die eruit geschroefd zijn want er wordt gerookt en natte was die over de verwarming hangt waardoor er schimmel op het behang zit.

Daar werd over geklaagd. Over die schimmel. Ook over achterstallig onderhoud. En ze wilden ook graag een uitgebreider en sneller wifinetwerk. En betere tv.

“En er was ook een kamerbewoonster die nooit wat deed en ’s avonds altijd was draaide, of we dat ook even op konden lossen.” En er waren muizen, wat moesten ze daaraan doen? Nou, eens je vuilniszakken opruimen en je aanrecht en je vloer!

Het viel me op dat dat een aantal jaren geleden nooit gebeurde. We hoorden nog wel eens een stofzuiger op de trap en de bewoners redden zichzelf. Af ten toe vergat iemand een sleutel en werden we ’s nachts gebeld. Maar daar bleef het bij.

Maar de kamerbewoners worden jonger. Ik denk dat het millenniums of millenials zijn. Of hoe je dat noemt maar dat weet ik niet zeker. Kinderen geboren in de jaren nul of de jaren daaromheen.

Het valt me ook op dat ze op financieel gebied al vaak ondersteund worden door een instantie. Of zou dat toeval zijn? Prima, iedereen is bij ons welkom en krijgt een kans.

Maar het valt me ook op dat ze zo snel hun problemen bij een ander neer leggen en van diegene een oplossing verwachten. Communiceren is soms lastig en in compromissen sluiten lijken ze ook niet zo goed.  En dan wordt de hulp van de huisbaas verwacht. Als een soort van begeleid wonen...

Ze weten wel heel goed hoe het wel zou moeten en hoe wíj het aan moeten pakken. Wij als jaren-zestig, zeventig personen.

Dat wij dan de medebewoners maar op hun gedrag aan moeten spreken en dat we ze er anders maar uit moeten zetten. “Oh ja en ik ken ook wel iemand die tegen een goede prijs kan komen schilderen...” Ja, natuurlijk joh, ruim eerst de lege flessen maar eens op.

Er zijn twee kamers leeg en dus moeten we maar eens goed door het huis. Gevraagd of de twee overblijvers, die het overigens prima met elkaar kunnen vinden, de gemeenschappelijke ruimtes goed op willen ruimen. Hun eigen rotzooi op hun kamers houden en wat er in de loop der jaren is achtergebleven weggooien. En op hun manier hebben ze dat wel gedaan hoor. Op de millenials manier zeg maar. En nu zijn wij aan de beurt. En als je een vieze deur eerst schoonmaakt zie je na twee emmertjes achterstallig drek dat deze helemaal niet geverfd hoeft te worden. En als je de trap stofzuigt en het halletje ontdoet van bladeren, bierdoppen en papiertjes valt dat ook best mee.

Het is een oud pand en er zijn kieren en naden. En als we de ton winnen gaan we als eerste de kozijnen vervangen, echt waar, maar eens goed schoonmaken met hulp van een poetsvriendin, een man die lampen vervangt en kozijntjes oplapt gaat het er ook wel weer op lijken.

 

Enfin, ik lag dus op m’n knieën met dat schuursponsje, vriendin was de gang aan het schrobben. En kamerbewoner 1 lag nog op bed. En kamerbewoner 2 was naar de sportschool geweest en nam even een eiwit-shakeje. (“Kun je er bij” vroeg ik liefjes bij het aanrecht waar ik vieze emmers leegde.)

Ja hoor, hij ging gezellig even bij mij zitten terwijl ik lag te schrobben. Even gezellig kletsen en uitleggen wat ze met z’n tweeën allemaal wel niet hadden opgeruimd (ja, veel niet) en dat ie zo verbaasd was dat er nog zoveel dingen zo schoon werden. “Die deur, was die altijd zo wit?” Ja, 5 jaar en 40 pakjes Marlboro geleden.

Maar ik prijs hun opruim-ijver. Dat moet je doen met millenials, je moet ze blijven prijzen en stimuleren. Wie weet gaan ze dan de woonruimte waar ze zelf verblijven, leven, koken, roken en zitten ook eens schoonmaken.

 

Mijn zoons, ook millenials maar echt van het staartje, vinden dat ik generaliseer. En dat juist de babyboomers asociaal zijn en heel veel verwachten. Of te wel; commentaar op een bepaalde leeftijdsgroep is dus van alle tijden.

Ik als patatgeneratie ga hun straks wel het gebruik van de stofzuiger uitleggen en het voordeel van af en toe de deuren afnemen met wat St. Marc. Misschien willen ze wel op kamers. Ik heb er nog twee te huur…

 

 

 

 


Reusachtig.

Ook al is de storm voorbij en is het oud nieuws. Ook al is er al heel veel over gezegd en geschreven. Toch, op een of andere manier blijft het maar door mijn hoofd spoken. Blijft het maar in m’n hart rondwaaien en in m’n ogen tranen.

Die prestatie van die GVR, die grote vriendelijke reus. Die sympathieke, soms licht stotterende en haperende vriendelijke kerel. Die Maarten. Goeie gast. In de aanloop naar zijn, door ‘m zelfopgelegde uitdaging zag ik hem op een fair in de buurt. Op een mooie warme zondagmiddag. Mooi weer om naar een fair te gaan. Of om met je kinderen te zwemmen of lekker lui in de tuin te liggen met een boek. Maarten deed dat niet. Maarten zat in Sneek op een fair, om te proberen mensen enthousiast te krijgen, en te informeren over z’n idee. Het was niet heel druk bij z’n stoel. Hij had wel een gesprek met een paar belangstellenden. Rustig en toch enthousiast. Het was natuurlijk een gek idee. Elfsteden langs zwemmen. In een keer. Zonder een nachtje in het Van der Valk er tussendoor om uit te rusten. Nee, aan een stuk door. Ik vind een stuk zwemmen al heel snel bijzonder want ik kan het niet goed en heb er een hekel aan. Maar Maarten kan dat. En hij maakte ook veel mensen enthousiast. Die konden dan meezwemmen. En, want daar ging het natuurlijk om, heel veel geld verzamelen voor het goede doel. Dat goede doel was niet gewoon een bankrekeningnummer van het KWF. Nee dat waren 11 heel specifieke onderzoeksdoelen die Maarten met deskundigen, artsen en patiënten had uitgezocht. Want dat was ‘m ook wel toevertrouwd.

 

Er was een tegenslag, kort voor de uitdaging. De mee zwemmers mochten niet meezwemmen. Want de regeltjes bepaalden dat ze ziek konden worden. Dat is al wat ironisch. Toch? Niet mee mogen zwemmen voor het genezen van een ernstige ziekte omdat je dan een beetje ziek kunt worden. Heel veel mensen waren daar ook alweer wat ziek van.
Maar goed, Maarten vertrok zaterdagochtend in z’n eentje. Niet helemaal in z’n eentje, maar met volgbootjes, dokter, coach én Daisy, z’n vrouw.

Ik had zaterdagochtend het idee dat ik Maarten erdoor moest slepen. Dat ie zonder mij het wel eens niet zou kunnen redden. (Hadden we dat gevoel niet allemaal?). Dus ging ik ook aanmoedigen. Ik was niet de enige. Mensen op de brug, mensen langs de kant, mensen op de wal. Schreeuwend, klappend, joelend. Bewonderend en vol respect. En gaandeweg deze monstertocht werd iedereen enthousiaster, betrokkener. Emotioneler en vol bewondering. We werden één in onze bewondering. Eén in onze poging hem erdoor te slepen. Eén in onze euforie. Trots op deze held, trots op onze prachtige provincie en op alle inwoners. Die boeren met hun tractoren en hun lichten. Die allemaal tegelijk uitgingen toen de GVR even moest slapen, hartverscheurend mooi. De hel van het noorden werd bijna de hemel van het noorden.

Maarten zat er al eerder in de tocht doorheen. En toen kwam de tweede held: Daisy. Want zij had een taak. Hem ervan af houden te stoppen, ook al had hij pijn, en wilde hij stoppen. Zij praatte hem weer het water in. “Maarten, als je nu ophoudt is er niet genoeg geld voor de patiënten”. Hartverscheurend, maar zoals vrouwen dat kunnen, alles voor de goede zaak. Daisy, de reusachtige.

Zij beloofde hem pizza als hij doorzwom. Zoals moeders (en reuzinnen) dat doen.

 

Het doel was elf steden. Dat is niet gehaald. Ik vond het echt heel erg verdrietig maar toch ook mooi. Het doel kan altijd bijgesteld worden. Wat is eigenlijke een doel? Het was geen opgeven. Net zoals het bij die ernstige ziekte geen opgeven is. Het is niet verliezen of winnen. Want het is geen wedstrijd. Deze tocht niet en de ziekte niet. Je lijf zegt gewoonweg “stop”. En dan heb je maar te luisteren.

Maar wat er wel werd gehaald is heel veel saamhorigheid. Niet meer tegenover elkaar staan in de discussie over Zwarte Piet, of over het offerfeest. Ik vaccineer wel en jij niet. Over vluchtelingen.

Nee, eindelijk waren we het eens met z’n allen: Maarten was een held.

 

Misschien kunnen we dit gevoel een tijdje vasthouden. Ook in discussie en meningen naar mekaar toe. Dat we eens even aan die GVR denken. Of aan z’n vrouw, Daisy. En even denken: ook al doet het pijn of wil ik het niet. Ook al ben ik het er niet mee eens. Ik ga weer het water in. Want anderen hebben mij nodig. Anderen klappen en juichen voor mij.

 

Misschien kunnen we allemaal eens een tijdje een reus of reuzin zijn.

 

 

Oude vrienden.

Ik sprak net een oude vriend aan de telefoon. Oud, in de zin van dat het een vriend is die ik al heel lang ken. Oud ook ondertussen omdat we niet meer zo piepjong zijn als we zelf wel zouden willen.

Deze vriend ken ik uit de tijd dat ik in een andere stad studeerde. Nou ja studeerde, dat is een groot woord. We volgden lessen als we op tijd uit bed konden komen, gingen na schooltijd snel weer ‘even’ een drankje doen en voordat je het wist was het alweer ’s avonds laat. En weer geen boek open gehad. Het waren mooie tijden. Voor het eerst op jezelf wonen, nieuwe mensen ontmoeten, eten koken, huur betalen, eigen baas over je komen en gaan. Volwassen worden.

En het is vreemd maar mensen die je in die fase tegenkomt blijven vaak bij je. In het echt of in je hart.

We zijn een tijd lang met elkaar opgelopen. Toen we uitwaaierden na de diploma-uitreiking, waar je actief een rol had of niet, hebben we nog een tijd contact gehouden. Ik ging naar het buitenland maar de kaartjes en brieven waren ook vooral van deze vrienden. Ze belden, en dat was me toch duur in die tijd joh! We verhuisden, gingen samenwonen of trouwen. Ik heb nog een bruiloft meegemaakt en er eentje gemist omdat ons oudste kind zich aandiende. En langzaam, langzaam verminderde het contact. Kerstkaartjes nog wel, maar ook dat werd al minder.

En toen was het contact over. Ongemerkt. Maar er was zomaar een jaar verder dat je geen contact meer had. En toen nog een jaar.

Er was nog geen facebook, geen twitter en geen whatsapp. En dus was je mekaar kwijt. Je leven ging verder, je werd vader of moeder, je veranderde van baan, van vrienden, van partner of van woonplaats. Je werd dikker, dunner, ouder, grijzer en bijziender.

Toen was er schoolbank.nl, je zocht eens even naar een naam en hé, je vond iemand weer.

“Hé! Hoe is het met jou!” “Hé ja super en met jou?” En we kwamen weer met elkaar in contact en spraken af. In onze oude studiestad.

En weet je, alsof we elkaar de dag ervoor nog hadden gezien en gesproken. We pikten de draad zo weer op. Een feest der herkenning! Ons uiterlijk was wat veranderd en we hadden veel ‘catching up to do’ over wat we deden, met wie en waar we stonden in het leven. Verrassende dingen maar ook heel veel dingen die je wel had verwacht. Van die oude vriend. Want zo was hij immers.

En dat zij in het buitenland was blijven wonen was ook niet zo verwonderlijk. Maar dat die ander nog zo lang door was blijven studeren, heel bijzonder! We lachten op die reünie heel veel en gingen, als vanouds stappen. Even langs ons oude huis rijden om te zien of het er nog stond en of het oude, blinde, bejaarde echtpaar er nog naast woonde. Natuurlijk niet, want we vergaten dat het niet vijf jaar geleden was maar wel vijftien.

Sinds die reünie hebben we elkaar, in wat wisselende samenstelling nog een aantal keren gezien. Fijne weekendjes, met veel drankjes en hapjes, veel lachen en veel ‘oh jaaaah’s ‘.

 

En dit jaar is het dertig jaar geleden. (Dat is heel confronterend want eigenlijk voelen we ons nog 25 jaar oud. Dus doen we net of het 5 jaar geleden is, oké?) En dus zien we elkaar weer. Ik kijk er naar uit. Oude vrienden. Je ziet ze niet elke dag. Niet wekelijks en niet maandelijks. Maar als je elkaar ziet. Dan ben je weer even jong, terug in een bepaalde tijd en ben je even blij dat je ooit in een vreemde stad nieuwe mensen leerde kennen. Nieuwe mensen die nu oude vrienden zijn.

 

 

 

augustus 2018

 

Herinnering zonder foto.

 

Vroeger werden er veel minder foto’s gemaakt dan nu. Wij hadden thuis een oud, tweedehands bruin fototoestel (nu hip en retro dus onder een stolp in mijn woonkamer, maar dat terzijde).

Eens in de zoveel tijd werd daar een rolletje voor gekocht, van 12 of 24 opnames en dan werden er zo nu en dan foto’s gemaakt. Het was niet heel belangrijk om foto’s te maken. En je moest ook zuinig zijn met het rolletje. Van dat dagje uit naar Giethoorn zijn welgeteld 3 foto’s gemaakt.

We waren er ook niet heel goed in en vaak zat er een vinger op de lens of misten onze hoofden. Ook vergaten we het toestel wel eens een tijdje en dan zat een rolletje er zo twee jaar in. Na ontwikkeling  en afdrukken sneeuwde het dan op elke foto, ook die waarop mijn vader met opgerolde pijpen en een zakdoek op z’n hoofd bij achtentwintig graden achter het windscherm lag.

Maar als het rolletje vol was werd het over het algemeen vrij snel naar het sigarenwinkeltje in het dorp gebracht. Daar werd door frou Riekeltsje het rolletje uit het toestel geprutst. Op hoop van zegen want ze was al oud en trilde nog al. Ook waren zij en haar man Wiggele niet erg technisch aangelegd. 

En dan. Dan begon het lange wachten. Want Wiggele bracht het rolletje naar de grote stad.  En niet meteen maar wanneer dat uitkwam. Of wanneer er meer rolletjes in waren geleverd. Daarna moesten ze worden ontwikkeld, afgedrukt en weer opgehaald worden uit de stad.

Enfin, na een week of drie had je dan, na lang wachten je mapje foto’s. Vol spanning maakte je het open en dan… dan viel het vaak tegen. Van de twaalf waren er vier overbelicht, op twee foto’s een vinger die de halve foto besloeg en twee waren dusdanig bewogen dat je niet herkende wie op de foto stond.

Maar gelukkig waren er ook een paar gelukt. En die werden dan ingeplakt. In het fotoboek. En vaak bekeken. En dan herinnerde je je dat moment ook nog precies. Echt, ja zo was het! En je voelde het ook nog. Die warmte van de zomer van ’76, toen de tafel uit de keuken drie weken buitenstond en mijn moeder zelfs buiten haar naaimachine had staan. Daar is een foto van.

Of die foto, waar je op de hooibult op de kar zat en heel bang was. Dat moment en dat gevoel heb ik ook heel lang op kunnen roepen als ik naar die foto keek. Die foto versterkte de herinnering.

Van sommige momenten in mijn jeugd zou ik best willen dat er foto’s van waren gemaakt. Zodat ik ze me nog beter kon herinneren. Of leuke momenten uit m’n pubertijd. Wij maakten op ons zestiende best wel eens voor de lol foto’s maar ook altijd net op momenten dat je je verveelde of uit balorigheid. Niet tijdens dat leuke feestje bij een klasgenoot. Of toen we zomers zo leuk uitgingen in ‘d Ald Wal. Of als we gingen zwemmen in het zwembad met z’n allen. Of varen ’s avonds in de zomer.

 

Deze week zag ik op social media heel veel foto’s van de Sneekweek voorbijkomen en vooral van het uitgaan. En vooral van hoe leuk iedereen het had en hoe iedereen straalde en het gezellig had. En toen dacht ik dus, ‘wat zou het leuk zijn als er van ons uitgaan van eerder, van vroeger ook zulke gave foto’s zouden zijn gemaakt’.  Van de jaren tachtig toen alles zich nog op de kermis en bij Van der Wal afspeelde. Of op het starteiland. Of toen ik met iemand aan de bar zat in Peanuts. Dan zou ik al die mooie momenten nog beter terug kunnen halen uit dat laadje met herinneringen.

Maar naarmate ik meer foto’s zag zag ik ook minder mooie foto’s. Van ’s avonds laat. Of van ogen die net even te snel dichtgingen, open monden, zweethoofden, zweetoksels, vreemde houdingen. Of van niet zulke frisse hoofden, ietwat rode ogen en wat wittige koppies. Of van koppels die waarschijnlijk dachten de prins en prinses op het witte paard voor zich te hebben maar de volgende dag bij het zien van de foto’s zichtzelf even voor het hoofd sloegen.

 

In mijn herinnering hebben wij er nooit zo uitgezien. Nooit in compromitterende posities op de kiek gezet, nooit met zweetoksels en vreemde danshoudingen. Of liggend op een bar en dan met iets van een slagroomspuit in de buurt. Wij gingen altijd de kroeg uit voor de grote lichten aangingen en Kenny G. inzette. Voordat de waarheid aan het licht kwam, de uitgelopen mascara te zien was en het uitgezakte permanentje.

In onze herinnering was alles leuk, gezellig, en netjes. Die leuke jongen was ook écht heel leuk. En ik zag er die avond ook echt heel stralend uit. Echt. Er zijn geen foto’s van, ik heb die jongen nooit meer gezien, maar hij was echt heel knap. Ik kan het zo nog uit het laadje met herinneringen halen. En weer terug stoppen zonder harde bewijzen.

 

Hmm… herinneringen zonder foto... misschien is het beter zo.

 

Juli 2018

Bever

 

Iedereen weet wel dat wat in de reclame gezegd wordt niet altijd waar is. Een beetje overdreven, een beetje aangedikt.

Afslankmiddeltjes waar je echt niet een gram lichter van wordt, wasmiddel waar écht niet alle vlekken van verdwijnen. Of smeersels waar je een jong hoofd van krijgt. Koeken, en snacks die gezond zijn....yeah right, boordevol suiker en zout.

 

Maar er zijn ook reclames die gewoon té ongeloofwaardig zijn. “Ieder mens is een buitenmens...”

Dat is een reclame-uitspraak van Bever, een outdoorgear company (da’s gewoon een reclamebureauterm voor buitenkleren). “Ieder mens is een buitenmens”, wederom Yeah Right!

Ik zelf ga graag naar buiten maar ik kén mensen.. Die hangen het liefst op de bank, blikje energy in de linkerhand, mobieltje in de rechterhand. Die gamen het liefst de hele dag. En dat niet buitengamen, in een klimrek of op een trampoline, nee, in een donkere, welriekende, vol was liggende kamer.

Of die liggen het liefst de hele dag op bed. De hele dag.

“Ga even lekker naar buiten, de zon schijnt, het is mooi weer.” “Duuuuuuuuh wat moeten we nu buiten, veel te warm, duh..” Ieder mens is een buitenmens, yeah right.

 

Er is een reclame die spant de kroon qua ongeloofwaardigheid. Douwe Egberts. Hij is nieuw en ik zakte bijna van de bank toen ik die reclame voor het eerst zag. Ik weet niet of je de reclame al eens hebt gezien maar doe dat eerst maar even:

 

https://youtu.be/amIEJVXS8kM

 

Ja, niet te geloven hè, de naïviteit van zo’n reclamebureau. Dat pubers blij en vrolijk opspringen om koffie te gaan drinken met hun moeder als zij de wifiverbinding verbreekt.

Ik doe dat thuis met gevaar voor eigen leven of als ik heel boos ben. What where you thinking!

Dat lachje van die moeder als ze de stekker uit het wifi apparaat, sorry, de router trekt. Vol vertrouwen dat haar bloedjes hun game, hun gesprek met hun BFF a la minuut in de steek laten en huppelend de trap af dansen op naar een bakje koffie met hun allerliefste moeder..

Hun frisse, opgeruimde kamertjes verlatend. De tuin waar ze staat te dansen (zij is wel een buitenmens denk ik) verlatend, hoera naar mama! "Lekker mam.."

- Hoofdschuddend-

 

Dan is er een  reclame van NIX, niet elke reclame van deze organisatie is even goed, maar deze, echt fantastisch: 

 

https://youtu.be/qEccp6DWxlc

 

En die is dus wel, bijna waar. Echt waar. “Ik meende dat jij de vaatwasser uit zou ruimen? Jaaaah” Briljant!

Of die gast van 17 dan vervolgens heel dapper "Nee" in de kroeg zegt dat is dan wel weer de vraag, maar goed..

 

Maar neem maar van mij aan dat niet iedereen een buitenmens is, moeders niet voor de gezelligheid de wifi-verbinding kunnen verbreken, wasmiddel echt niet alle vlekken uit je witte kleding haalt, Chaudfontaine met een smaakje echt heel vies is en kinderen die helpen in de keuken echt niet alles opeten wat ze zelf bij elkaar hebben geprutst. Reclame is het beste om als vermaak tot je te nemen.

Of als snackje, vol zout en kleur- en smaakstoffen.

 

En om er soms heel erg hard om te lachen. “Iedereen is een buitenmens..” Yeah Right, een bever misschien..

 

 

 

 

 

15 juni 2018

App-etiquette.

 
Bij 'Wie is de mol' had Elly Lust het voortdurend over portofoon-etiquette,
En probeerde ze iedereen duidelijk te maken hoe belangrijk dat was. En niemand luisterde en niemand nam haar serieus. Dat gevoel heb ik ook een beetje als het over app-ettiquette gaat.
Want er zijn bij het appen geen geschreven regels. Misschien ook geen ongeschreven regels. Nee, dat zal het zijn, dat verklaart een hoop.
Laat ik dan eens opschrijven wat, naar mijn heel bescheiden mening, app-etiquette is.
 
Regel 1, 2 en 3:
De aller, aller, allerbelangrijkste. Je appt niet, ik zeg niet in de auto als je zelf achter het stuur zit. Niks geen excuses, smoesjes, flauwekul. NoGo. Niet doen.
Er is niets wat niet kan wachten. Niets. De mensheid heeft miljoenen jaren overleefd zonder binnen een nanoseconde op een appje te kunnen reageren. Eerst een beer vangen, eerst een vis vangen en vuur maken. En dan eventueel zien of er appjes zijn.
Wachten kan. Echt.
 
Regel 4. Als je met iemand intermenselijk contact hebt. Dus een gesprek. In het echt. In de winkel, aan tafel, aan de bar of op een bankje. Dan hoef je niet binnen diezelfde nanoseconde je ananas te pakken als je het bliepje van whatsapp hoort. Je kan dan best even blijven luisteren naar degene die je wat aan het vertellen is. Misschien zelfs wel 5 minuten. Of 10, afhankelijk hoe spannend het verhaal is.
Het is me echt een paar keer overkomen dat ik in gesprek wat met iemand, midden in een spannend verhaal wat ik aan het vertellen was "ping" hoorde, en dat als een Pavlovhondje de telefoon werd gepakt, er werd gelezen, geglimlacht en een antwoord getikt, en ik zat verbijsterd, met m'n mond open halverwege een woord naar adem te happen. Verbijsterd om zoveel onbeschoftheid.
Maar misschien vertelde ik een saai verhaal....
 
Regel 5. Appgroepjes. Een verhaal apart maar soms nodig. Als je met een project bezig bent, een cadeau regelt voor een gezamenlijke vriend of als je iets anders organiseert. Heel handig. Maar stick to the subject. Dus geen hondefilmpjes, vakantiefoto's of grappige, oeverloze discussie die nergens over gaan, als het hoort te gaan over de datum voor tante Sjaan haar feestje.
Ik zelf heb er niet zo'n last van maar er zijn mensen die na twee overbodige opmerkingen al kriegel worden. En dan hun poten breken om 'het groepje te verlaten'.
(Zij wekken de indruk het veel te druk te hebben voor ál die appgroepjes en ál die clubjes en groepjes) en dat brengt mij op regel 6:
Regel 6. De groep verlaten. Tsja. Sommige mensen schijnen gevangen te zitten in appgroepen waar ze stiekem heel, heel graag uit willen. De dinsdagavond bowling mannen terwijl je al acht jaar niet meer bowlt. Het personeelsuitje van 2015, terwijl je al 2 jaar niet meer bij het bedrijf werkt. Ik zeg: gewoon gaan. Maar...
Regel 6a: maar zeg wel even iets over je vertrek. "Ex-schoonfamilie, we zijn nu 5 jaar gescheiden, ik ben toe aan een nieuw leven" of zoiets. 
Maar verlaat niet de groep zonder iets te zeggen. De rest blijft dan wat suffig achter. "Hè, was het iets wat ik zei?"
Dat dus. En dat niemand nog meer snel even iets kan roepen:" ja maar jij moest nog zorgen voor de bezem, joehoe!"
Ook niet de groep verlaten als het feestje nog niet geweest is, het evenement nog moet plaatsvinden en zolang tante Sjaan nog leeft .
Maak je niet druk, zet de notificaties uit, het geluid op zacht en lees een keer in de week de 70 overbodige opmerkingen, de 54 vunzige mopjes en de 68 flauwe grapjes. En dan zie je ook die twee belangrijke berichten, zodat je ook leuk op tijd bent, ook leuk mee kunt doen met het cadeau en ook bijdraagt in de kosten...
 
Mijn moeder heeft geen idee wat whatappen is. Ook lekker rustig. En ze belt wel als ze met iemand mee wil rijden naar het feestje. Als ik bij haar ben praten we een beetje. Soms kan ik wat nieuws vertellen wat mijn moeder nog niet via een appgroep heeft gehoord.
 
En elke keer hoor ik piepjes. En ik laat de telefoon in de tas. Ze is er nu nog....
 
 
 

10 juni 2018

 

Eyecatchers & Items

 

Ooit schreef ik al eens over mijn valkuil om af en toe woon- en interieurbladen te kopen. En dat ik daar zo snel geïrriteerd van raak.

Ik heb een nieuwe valkuil: interieurprogramma’s. Ik ben bijvoorbeeld gek op ‘Binnenstebuiten’, uitgezonden aan het begin van de avond. Waar gekookt wordt (erg leuk!), men de natuur in gaat én waar ze een mooi of bijzonder huis laten zien. Mensen tonen dan trots hun woning.

Soms zit er een woning bij waarvan ik denk...”mwoaah, niet echt bijzonder”. Maar soms zitten er echt wel parels bij. Daar niet van. Maar. De. Manier. Waarop….

 

“Welkom in onze woning” En dan begint het. Heel veel dingen in het interieur zijn vondsten. Dus nooit gewoon snel gekocht, op een zaterdagmiddag om half vijf als de Leenbakker bijna sluit. Nee, het zijn VONDSTEN. Of wel op een marktje in Portugal of bij de kringloop of op Marktplaats. En hoe ik ook zoek en struin, ik vind deze vondsten nooit. Maar dan ook echt nooit. Oké, dat ligt ‘m aan mij. Ik heb er het geduld niet voor en de tijd niet (denk ik, ik lig liever met een boek op m’n saaie blauwe bank).

Kwestie van prioriteiten dus. Maar ik denk ook dat het een kwestie is van hoe je het benoemt.

Veel dingen in bijzondere interieurs zijn geen dingen maar ITEMS. Dus die oude vaas, dat is een heel bijzonder item. En omdat het zo’n bijzonder item is is het ook echt een EYECATCHER.

Dus niet gewoon een blikvanger, nee een eyecatcher. Die is dan ook vooral heel uniek en dierbaar.

Dierbaar is ook een veel gebruikt woord. Dierbaar is dus iets wat gekregen is van oma of van vader.

En altijd, heel vreemd, is het een mooi iets. Wat ik kreeg van oma staat op zolder en niet in de woonkamer. Misschien zie ik het niet maar het is vaak wat..eh..wat lelijk. Maar dat ligt ‘m dan ook vast weer aan mij. Of oma had ook niet zoveel verstand van stylen. It runs waarschijnlijk in the family.

 

Veel items die eyecatcher zijn, zijn ook een STATEMENT. Dus je zet het dan midden op de vloer en dan is het, pats boem: een statement. Dus mijn zoon z’n schooltas of de gympen van de andere zijn dus eigenlijk statements. Niks geen sta-in-de-weg of rotzooi, nee: een statement. De volle wasmand: een statement (ja, ik heb geen zin en te veel was) Ja. UNIEK is het dan ook vaak. En dat is dat wat je bij Leenbakker of Ikea koopt natuurlijk nooit. Wel als je het MIXT&MATCHT meteen uniek item. En dan is het meteen weer een eyecatcher. En dan CREEER je meteen een mooi plekje met een verhaal.

 

Ja, dat verhaal. Dat vindt vaak plaats aan de GROTE KEUKENTAFEL, echt het hart van de woning.

Echt, echt altijd, altijd is de keuken het HART van de woning. Daar creëren we verhalen en bijzondere herinneringen. Ik creëer in de keuken vooral afwas en vette pannen. Maar op tv nooit. Nee, iedereen schuift gezellig aan, vooral ook veel vrienden. En er wordt heel veel, en vooral lekker gekookt. Als ik al die rommelmarkten af moest struinen en marktplaats en ik moest alles zo neerzetten dat het een eyecatcher wordt zou ik geen tijd meer hebben om voor veel vrienden te koken, laat staan de keuken gezellig te maken. Maar ook dat ligt weer aan mij.

 

Het is een kwestie van creëren, lichtinval, ruimte, met een verhaal en uniek. Vooral UNIEK.

En dan hoeft het niet duur te zijn maar dan moet het vooral bijzonder zijn. Met een VERHAAL.

 

Pfft, doodvermoeiend. En ik vraag me ook altijd af waarom ik kijk. En ik weet het nog niet. Misschien hoop ik dat mijn huis ook zo zal zijn. Op een dag. Of dat mijn keukentafel ook het hart van de woning wordt. Wat ik wel al heb geleerd is dat het vooral neerkomt op iets op de juiste manier benoemen.

Dus niet: ouwe rotstoel. Nee, het is een prachtig, vintage item. Dus niet: een volle wasmand. Nee, een statement in ons interieur, dat het leeft en dat wij er leven.

 

Ik wens ze allemaal veel geluk. Met hun items en hun eyecatchers.

Ik ga afwassen. En de keuken vetvrij maken.

 

 

 

 

 

 

 


27 april 2018

Schitterend….

 

Koningsdag keek ik, traditiegetrouw even op tv naar de koninklijke tour. Prinses Maxima in het schitterend rood en op torenhoge hakken waar ze de hele dag op ging lopen. Ik zou voor zo’n dag mijn wandelschoenen aan hebben getrokken maar goed, daarom is zij ook koningin en ik niet.

Ik keek ook naar de prinsesjes, net als een paar miljoen Nederlanders. En ik vond wat van de meisjes hun outfits. En dat plaatste ik op facebook.

En daar heb ik nu eigenlijk best spijt van. Want het is natuurlijk kinderachtig om kritiek te leveren op de outfit van een veertienjarige. Die pubert, in de groei is en ook vast niet weet waar ze haar armen en benen moet laten. Die ’s ochtends misschien nog vol schrik een puistje op haar voorhoofd ontdekte. En die steeds op haar gewicht moet letten. Omdat 16 miljoen Nederlanders dat ook doen.

Ik vond haar leuk en belangstellend naar alle mensen en kinderen toe. Ze deed actief mee en wuifde. En liep de hele dag in een outfit die ze waarschijnlijk met mama had uitgezocht. Misschien had mama een andere suggestie of wilde Amalia graag een skinny jeans aan en zei mama: “nee Amalia, je bent een prinses en die dragen mooie kleren, geen skinny jeans.”. Misschien was ze juist zelf heel blij met haar outfit. Dat kun je soms zo hebben, als veertienjarige maar ook als 48-jarige. Dat je helemaal blij wordt van je nieuwe jurkje of je nieuwe broek. En hoe teleurgesteld je dan bent als iemand een niet zo leuke opmerking maakt.

Dus was het kinderachtig van mij. Maar het gaat soms zo. We kijken nu eenmaal erg naar uiterlijk.

“Goh wat is die gegroeid!”, “niet echt flaterend die rode broek”, niets menselijks is ook mij vreemd. Terwijl het zo vervelend is. Een aantal jaren terug was ik een stuk slanker dan nu. Noem het maar gerust mager. Mensen vonden ook dat ze mij daar op aan mochten spreken, heel raar. “Kind wat ben je mager, eet je wel goed?”, “Ja mar dou bist su mager, dou kenst wel deur de brievebus”. Grappig hoor maar niet altijd leuk. En ik was volwassen, dus ik kon het redelijk handelen. Een paar jaar later begon ik wat te groeien en toen wat meer. En toen kwamen weer de opmerkingen, adviezen en ‘steunbetuigingen’. “Nou dou siëst d’r goed út”, “Goh dit staat je veel beter”. En bedankt….

Later, ik groeide lekker verder, hoorde ik wel eens achter m’n rug (of kont) “tjonge die heeft ook een dikke kont gekregen”, en bedankt….

En ik ben volwassen. Ben niet snel van slag. Leuk is anders maar ik kan het wel hebben. Als iemand mijn jurkje niet leuk vindt, so be it. Als iemand m’n kapsel niet zo leuk vindt, jammer dan.

Maar als je veertien bent is het zo vervelend en naar dat iedereen een mening over je heeft. En alles komt zo aan en alles doet zo’n pijn. Het is de keerzijde van prinses zijn. En in de belangstelling staan, al vanaf je geboorte. En het is nu eenmaal zo dat mensen dan heel veel vinden van je. Ook ik.

Maar jij bent gewoon een meisje van 14. Met dromen en onzekerheden. Met twijfels en verdriet.

En ik ben volwassen. En jij niet.

 

Dus had ik beter na moeten denken en misschien moeten zeggen hoe goed je het deed, hoe enthousiast je was en hoe prachtig. Ik ga dat dus hierbij doen: Amalia je schitterde schitterend, als een echte prinses!

 

 

 

 

 

 

Half maart 2018

Time and Tide..

 

Weer zo’n donderdag van een klus die niet langer uitgesteld kan worden. Het kantoortje opruimen. Kantoortje is ondertussen een te flatteuze benaming. Rommelhok of dumpplek is een betere titel. Aan het eind van een opruimronde is er altijd een ruimte waar spullen heen worden geschoven, herken je dat? Je ruimt de woonkamer op en wat je niet kwijt kunt of waar je geen afstand van kan doen verdwijnt in het kantoortje. Prachtig opgeruimde kamer, hal of bijkeuken. Maar ondertussen slibt het kantoortje vol. Met dozen, doosjes, mapjes, stapeltjes. “Nog even bewaren”, “kan nog niet weg”, “later even uitzoeken”…

 

Ik kan moeilijk weggooien. Ben niet een hoarder of een excentrieke verzamelaar maar ik mag graag dingen bewaren. Vind het ook heerlijk er doorheen te sneupen. “Ahhh, ja die speldjes en medailles van pake!”, “Oh die kleuterschooltekeningen van mezelf, hoe lief..” Niemand anders in huis boeit het echt iets, ik wacht nog steeds op de dag dat ze enthousiast zullen roepen: “oh wat leuk zullen we oude kerstkaarten, knutselwerkjes en dorpskranten bekijken? “  Maar die dag is nog nooit gekomen, dus ik vraag me ook af voor wie ik het bewaar. Maar goed, zolang er ruimte is…

 

Maar die ruimte raakt wat op. Tijdschriften, dorpskranten, mem verhuisd dus dozen met foto’s waar ik mij over heb ontfermd, een oude slagroomspuit, want die heb ik zelf bij het Hommertser warenhuis gekocht voor Moederdag en die kan dus niet weg, natuurlijk niet. En nog heel veel meer.

De foto’s sleep ik de kamer in want daar ga ik orde in scheppen. Ik heb een scanner en een negtievenscanner dus ik ben de rest van de week wel zoet. Als ik er maar een beetje doorheen kom. Naast verzamelen houd ik ook van foto’s. Zelf maken maar ook bekijken. Geef mij een fotoalbum als ik bij je op bezoek kom en ik ben uren zoet. Vakantiekiekjes, schoolfoto’s, babyfoto’s, noem maar op. Bevallingsfoto’s heb ik wat minder mee, maar dat is het enige.

 

Dus foto’s sorteren. Ik zoek nog steeds de foto van twee buurmannen waar ik al eens eerder over schreef en die ik sindsdien niet meer kan vinden. Dus zoeken en sorteren en misschien kan er iets weg. 

Klassenfoto’s van de middelbare school. Oh My God! : de leraren, de mode, de haardracht. Jaren tachtig en dus veel korte koppies bij de meisjes, de jongens droegen poloshirts en Nikes. “Oh ja die! Die zat ook bij me in de klas!” Pasfoto’s vind ik ook. De snapchat van de jaren 80 en 90. Je gaf mekaar dan pasfoto’s en die bewaarde je in je agenda. Of in zo’n wit pasfotomapje. Je maakte die pasfoto’s in het hokje bij de V&D. En als je niet zoveel geld had en je was met z’n vieren dan ging je halverwege snel wisselen. Vaak was het resultaat dan een missend of half hoofd. Maar we hadden wel veel lol.

 

Al sorterend begint me op te vallen dat er al heel veel mensen uit ons leven missen. Mensen die al niet meer leven. En dan bedoel ik vooral dat mij opvalt dat er mensen van mijn eigen leeftijd missen. Dat kan toch helemaal nog niet?

Hendrika, de vriendin van de Rehoboth waar ik mee ging dansen op zaterdagavond (we waren fan van Kool & the Gang) en waar ik een opstel- c.q. briefwisseling mee had. Schrijven vonden we beide leuk en dus schreven we elkaar elke maand een opstel. Ze is er al niet meer. We waren mekaar al uit het oog verloren maar wat schrik je dan toch als je in de krant leest dat ze is overleden. Dat ze al door de ziekte is geveld. Kindertjes, een man, een leven…

Ik vind een groepsfoto, een groepje meiden voor La Boheme. Met in ons midden barkeeper Fedde. Miep Miep. Fedde is er ook al niet meer, auto-ongeluk. Al een behoorlijke tijd geleden.  Is er al niet meer. Dat is vreselijk toch? We zijn nog zo jong. En we zijn wel al ouders verloren. Familie, opa’s en oma’s. Dat is al wennen. Dat je voor het eerst op begrafenis gaat bij een vader of moeder van vrienden. Maar vrienden en leeftijdsgenoten van onze eigen leeftijd… dat is zo…zo…raar, zo vreemd, niet eerlijk, ik weet er geen goede woorden voor.

 

‘De tiid hâld gjin skoft’ , de tijd houdt geen pauze, of zoiets. Bij de heer Schiffart, leraar Engels, op de muur stond: ‘Time and tide wait for no man' (toch nog wat opgestoken). En dat is waar. Er zullen ons steeds meer mensen ontvallen. Leeftijdsgenoten, jongere mensen, oudere mensen. Dat is het leven. Het is ook een teken dat wij zelf ouder worden.  Ik ben zelf bijvoorbeeld ook al oudtante. Vorige week nog, werd ik het weer. En dan besef je dat je dus niet meer zo jong bent. Oudtante…  Maar wat een wonder: nieuw leven. Een gezond kindje met vingertjes, haartjes en warme wangetjes.. In een roze pakje bij papa op schoot.

 

Maar snel foto’s maken. En die nooit weer weggooien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

28 maart 2018

Erfenis,

 

Als de zon meedogenloos door je vieze ramen begint te schijnen (klein nadeeltje van zon, verder niets dan goeds!), de stofwolken duidelijk zichtbaar zijn en de jongvolwassenen in huis naar schone broeken beginnen te zoeken weet je dat het tijd is. Tijd voor huishoudelijk werk. Tijd voor stofzuigen, natte doekjes, schoonmaakmiddel en doorzettingsvermogen.

Ik heb de neiging om tijdens de huishoudelijke klusjes me steeds af te laten leiden. Snap niet hoe dat kan, schoonmaken en stofzuigen is toch het boeiendste werk wat er is. Enfin, als ik met de zoveelste bult was naar beneden loop, was die overigens vaak verdacht schoon ruikt, verdacht kort lijkt gedragen maar wel wat stoffig onder een bed vandaan is gekomen, dan kan ik het niet laten om toch even m’n mobieltje te checken. Is er nog een leuk nieuwtje op twitter, nog een leuke update op facebook of nog een dringende WhatsApp binnengekomen? Zo’n WhatsApp berichtje wat je echt meteen moet beantwoorden omdat het reuze dringend is en je écht je sopje en je doekje moet laten voor wat het is.

Maar nee, helaas niets dringends. Dan de klus maar afmaken.

Maar als ik klaar ben en de mail open, is daar de ultieme beloning voor mijn harde werk. Een mail uit de hemel. Een mail die mij meteen vervult met verwachtingen en enorme blijdschap. Een mail van Mrs. Hija Lobo Brown. Ik ken haar niet maar zij mij wel. En ze heeft mij uitgekozen. Een zielig verhaal hoor, ongeneeslijk ziek, man ook al overleden en geen kinderen. Ik voel medelijden opkomen maar voel ook blijdschap om de gevolgen die dat voor mij lijkt te hebben. Deze mevrouw en haar man hadden nl. heel veel geld. Zo’n slordige 4 miljoen dollar. Verdiend met gold uit de mijnen in Ouagadougou, Burkina Faso. En dat geld dat is voor mij.

Niet voor mij alleen, ik moet wat aan charity geven maar dat hoeft maar 80% te zijn. Nou, dan blijft er genoeg over. Ik neem als eerste een werkster. En koop nieuwe kleren en huur een personal trainer in. En ik ga heerlijk op vakantie. Oh jongens wat fijn dat dit mij gegund is. Ik zal sommigen van jullie ook mee laten delen in mijn geluk en rijkdom. Ik denk aan een feest of zo. Oh man man, ik ben helemaal van slag. Nu nog mijn bankgegevens doorgeven en dan kan zij het afwikkelen met haar attourney of law. Ik heb dus wel even gecheckt of Ouagadougou in Burkina Faso lag maar dat klopt. Kijk, je moet wel dingen checken he, want je hoort de vreselijkste verhalen. Over vissen, weet niet precies wat ze daar mee bedoelen en over mensen die je bellen over je computer en zo.

Maar ik vind dat wel altijd wat dommig van mensen hoor, dat ze daar intuinen, je kunt toch wel op je vingers natellen dat zoiets niet klopt? Die aardige buitenlandse man die mij steeds belt, die is echt van Microsoft en dat vertrouw ik. Dat is een gerenommeerd bedrijf. Ik geef ook geen pincodes, daar ben ik veel te wantrouwend voor. Nee, mijn tancode kunnen ze krijgen, daar kun je toch niets mee en dan houd het wel op. En hij vroeg hoe oud ik was en wanneer mijn verjaardag was. Hij maakte me nog een complimentje dat ik zo jong klonk en dat hij aan mijn verjaardag zou denken. Ik bloosde er van.

Nee, met mij heeft iedereen het beste voor en ik vertrouw niet zomaar iedereen, ben niet gek! Wat je daarover leest dat neem ik hoofdschuddend ter kennisgeving aan, simpele zielen…

Nu nog even de bankgegevens doorgeven en het grote genieten kan beginnen.

Oh mensen wat een heerlijke dag, de zon schijnt, het huis is aan kant en er wacht 4 miljoen op mij! Tijd voor champagne!

 

 

 

Maart 2018...

De riem…

 

Ik heb een tas klaarstaan waar ik je spulletjes in heb gedaan. Je voer- en waterbak, je borstels, een trektouw en nog wat overgebleven hondensnoepjes.

Het is nu definitief: je hebt een andere plek gevonden. Of niet jij, maar de plek heeft jou gevonden. De plek is in dit geval een mand die in het westen van het land staat. Met een baasje wat heel veel ervaring heeft met honden. En een roedel waar ook cockers bij zitten, net zoals jij. Een van je nieuwe roedelgenoten is zelfs blind. Dat wat jou ook langzaam zal gaan overkomen. Dat was niet het probleem, dat je blind zou worden. Wel wat voor invloed dat op jouw gedrag had. Bang, onzeker en onrustig...

 

Toen we je anderhalf jaar geleden ophaalden wisten we dat je last van voerbaknijd had. Maar daar zouden we ons wel mee redden. We wilden jou graag een paar mooie laatste jaren geven. En wat was je lief. En wat waren we blij met je. Maarten kon niet ophouden met jou op de bank te liggen.  En ik, ik wandelde wat met je af. Heerlijk. Maar na een week of drie hapte je al naar een kleine tweevoeter die niets verkeerd deed, ik zat ernaast. Wat bloed, niet heel erg veel maar toch..

Kindje geschrokken en ik ook wel wat. Dus maar niet te veel kindjes bij je in de buurt. Geeft niet, onze jongens waren al ouder, met zwaardere stemmen. Maar ook naar hen hapte je. Of naar de grote baas. Altijd melde ik het naar degene waar we je vandaan hadden maar meer dan wat tips kregen we niet. Geeft niet, daar redden we ons ook wel mee.

 

Maar je had wel veel bagage en veel issues. Maar je was ook lief. En gezellig. Maar we moesten je wel altijd in de gaten houden. “Jongens, maar niet aanhalen, laat haar maar met rust”, als er vrienden van de jeugd kwamen. En wat waren die soms druk. In onze vakantie brachten we je maar naar het pension, daar waar je ook vandaan kwam. Want wij met z’n tweeën op vakantie en dan met al die drukte thuis. Nee, beter van niet. Maar uit het pension kwam je ook niet echt blij thuis.

 

En toen was het december en vlogen we met een opengereten vinger naar de huisarts. Vier hechtingen, je had me goed te pakken gehad. Gebeten.

En wat doe je dan? We kregen hulp van Herman en het was bijzonder om te zien hoe hij je las. Hoe hij precies aan kon geven wat er met je was en wanneer.

Je kon nooit je rust vinden en bleef altijd alert, had heel veel leiding nodig en anders nam je die zelf. En nog heel veel andere dingen. En ondertussen deden we vreselijk ons best.

Maar je beet weer en nadat bleek dat je een oogziekte had, waardoor heel veel van je alertheid en onrust was te verklaren, realiseerden we ons dat je in ons drukke gezin gewoon niet op je plek was.

Ongelukkig zelfs. Als je net even de rust had kwam er weer iemand de trap af denderen. Was je net even ontspannen kwam er weer een horde jeugd binnen. Liep er weer iemand langs je mand waar je van schrok. Toen je een tijdje bij Herman was geweest, bij zijn roedel(die ook best moeite had met jou) was je gespannen en onrustig toen je ons huis weer zag. Mijn hart huilde een beetje.

 

En nu is er iemand die jou in z'n hart heeft gesloten, net zoals wij dat anderhalf jaar geleden hebben gedaan. Met meer honden, meer rust en minder onverwachte situaties. Er zijn vast heel veel meningen over het feit dat we een ander baas voor je hebben gezocht. Niets van aantrekken maar onbewust doe ik dat toch. De reacties op de oproep van Herman op facebook logen er niet om.

Allemaal van hondenliefhebbers die het heel goed wisten. Goh, daar schrok ik van. Wat een commentaar en een opmerkingen.

 

Maar dat is geweest. Ik pak je spulletjes in zodat Herman er iemand anders blij mee kan maken.

 

Maar je riem, die laat ik hangen. Daar zitten onze wandelingen in, onze avonturen, onze momenten. 

Ja, je riem laat ik hangen. Zodat we toch nog een klein stukje van je bij ons houden. Samen met de mooie herinneringen…

 

 

 

 

4 maart 2018

Schaven…

 

Ik ben iemand van het impulsieve schrijven. Een idee, laptop open, typen, spellingscontrole en klaar!

Inspiratie, dichten, typen, nog es nalezen en klaar!

Ik ben niet iemand van het uren schaven en bijwerken. Van nadenken, peinzen en nog es nadenken. Ooit las ik ergens dat Leonard Cohen over bepaalde gedichten vijf jaar deed. Vijf jaar. Dat gaat dus bij mij niet lukken. Niet qua geduld en helemaal niet qua resultaat.

 

Maar ik ben me er wel van bewust dat ik misschien wat meer moet schaven. Wat vaker teksten even in de week moet zetten. Nu maak ik of schrijf ik soms iets, plaats het en als ik het dan later nog es lees denk ik: ‘hmm, dat had wel wat anders gekund’. Of ik mis een woordje of had een ander woord moeten gebruiken. Soms heb ik zelfs spijt van iets wat ik schrijf. Dan is het eigenlijk beneden de maat.

Ik ben in bepaalde opzichten impulsief. En heb ideeën die vaak snel in actie moeten worden omgezet. Niet altijd hoor, bij afwassen en was opvouwen heb ik dat wat minder. Dan is het idee er wel maar kan de uitvoering best even op zich laten wachten.  Ook ben ik soms best een perfectionist. Maar soms ook niet.

In het leven, vooral in het werkzame leven ben ik erachter gekomen dat dat wat je ‘slechtere’ eigenschap of kwaliteit is ook vaak je beste eigenschap in zich herbergt. Of andersom.

Ben je chaotisch en rommelig dan kom je ook vaak ineens met de mooiste, creatiefste ideeën.  Ideeën die altijd keurig en netjes worden uitgewerkt en gecontroleerd hebben vaak wat saais over zich. De collega die last had van time-management-problemen en altijd te laat kwam was wel altijd bereid om even voor je om te rijden om wat voor je op te halen. Ook al betekende dat dat ze te laat kwam.  

Dus zie ik mijn impulsiviteit op schrijfgebied ook maar als een talent. (Positief ben ik ook!)

Maar als ik er wat meer uit wil halen zal het toch wat beter moeten. Iets minder rommelig en iets meer bijgeschaafd.

Omdat ik nu begonnen ben met een blog, of een website, pin me niet vast op hoe we het beestje gaan noemen en waar we het gaan plaatsen, zal ik na A dus nu ook B moeten zeggen.

Meestal houd ik daar niet zo van. Van druk en verplichtingen. Foto’s maken vind ik heerlijk maar zodra iemand mij vraagt voor iets waar goed resultaat een pre is, haak ik af. Trouwfoto’s? Nee dank je. Ik heb soms een camera om mijn nek en zie ik wat moois dan zet ik het op de foto. Lukt die foto dan is dat weer mooi meegenomen. Zo is het ook een beetje met het schrijven. Dit komt in me op, dit schrijf ik en klaar.  

En nu, op deze zondagmiddag therapeutische sessie (jullie mogen een rekening sturen, bedankt voor het luisteren) is de conclusie dat als je wat wilt, je soms uit je comfortzone moet stappen en eens goed met B bezig moet. Investeren, commitment, (oei fout woord) inzet, discipline en tijd.

Streven naar mooie zinnen, mooie komma’s en mooie punten. En daar tijd in steken.

 

En jullie mogen me er aan houden!

Dus zet ik nu dit stukje even in de week, lees het straks nog eens even over, en misschien zelfs nog wel een keer. Maar niet te gek hoor, Rome en Parijs zijn ook niet in één dag gebouwd….

 

 

 

 

 

Renovatiewerkzaamheden..

 

Deze week bedacht ik mij ineens dat mijn ochtendritueel steeds meer tijd is gaan kosten in de loop der jaren. Ik ben een meisje van achter in de veertig. En dat zeg ik rillend, want ik krijg kriebels van dames die na 1980 zijn geboren en zich nog meisje noemen.

Eigenlijk ben je na je vijfentwintigste al geen meisje meer. Je voelt je nog wel een meisje. Dat wel. Maar je bent het niet meer, echt niet.

Je voelt je nog fris en fruitig ook al heb je de tijd nog meegemaakt dat je in de rij lag voor kaartjes van Robbie Williams, nog frambo-ijslollies kocht bij de man van de SRV en je nog telefoonnummers opzocht in de telefoongids.

Maar je bent het niet meer. Je merkt dat heus wel. Maar je ontkent het.

En wat ben je dan wel. Geen mevrouw toch? Ik weet nog dat mijn moeder de telefoon opnam met: “met mevrouw Nauta”. En ik vroeg me dan altijd af wanneer de dag kwam dat je de telefoon op ging nemen met ‘mevrouw’. Nou, ik doe dat nog steeds niet. ’t Zal ‘m ook niet worden. Stel je voor.

Want als je je mevrouw noemt, dan bén je een mevrouw. En ook nader ik de vijftig, ik wil geen mevrouw zijn. Zei ze stampvoetend. Ik ben het natuurlijk wel. In ieder geval een vrouw, geen mévrouw misschien.

Ik praat, volgens mij, nog leuk met jongere buurmeiden en jongere neven en nichten. En voel me best vaak nog heel jong. Ik ben het natuurlijk niet meer. Dat weet ik ook heus wel...

Laatst nog, bij toneel, zei de regisseur iets in de trant van: “…nou ja, we kunnen die en die en Jantine natuurlijk niet meer hele jonge meiden laten spelen..” Ik was in shock! What the fuck! Weggezet als een persoon die niet meer een jonge meid kan spelen. Nou ja zeg!

Maar. Eerlijk is eerlijk, als ik dan de foto’s terugzie. Ja. Ja… dan is het toch ook wel een beetje zo.

 

Ik ben geen jong meisje meer. Ik sta niet meer bij elk feestje vooraan, ga niet meer als laatste naar huis, doe geen lichten meer uit en van mijn zoons hun muziekkeuze snap ik niets. Echt helemaal niets. Ik had nooit gedacht dat dat moment zou komen maar het is er.

 

En weet je wat erg is: je ziet mode al voor de tweede keer terugkomen!

Ja, dat is echt erg! Brillen met zo’n tussenstukje, brr. Op oude foto's zie ik 'm op m'n neus en ik was zoo blij dat de brillenmode veranderde. Dat nooit weer!

Al die meiden met hun oversized spijkerjack met bontkraagje en Ellessetrui: ik droeg het. Gympies met witte sokken en opgerolde pijpen, ik droeg het. Hoog opgesneden spijkerbroeken en ruime t-shirts, ik droeg het.

Kort haar voor de meiden is nog niet in de revival, maar dat komt ook wel weer, geloof mij maar.

En dan hoor ik er weer bij, want ik heb ook een kort pittig kapsel. Schijnt ook bij een, wat oudere leeftijdscategorie te horen…

 

Maar het meest confronterende is dus het ochtendritueel. Vroeger was het een snelle douche, een spuitje Vogue deo, wat gel in je haar en vijf minuten later: gáán! Fris en fruitig kon je de dag door.

Nu sta je al wat langer in de douche want je moet goed wakker worden (niet denderend geslapen, zweetaanvallen en hoofdpijn), je doet wat strekoefeningen voor je spieren en zet de douche wat warmer. Dan wat deo, daarin is niets veranderd. Wat Nivea op je elle bogen, die zijn wat schraal. Goed insmeren met bodylotion, extra vochtinbrengend want je vel wordt wat droog.

Wat droog, het lijkt de Sahara wel!

Ook even wat voetencrème op je hielen (schijnt ook iets leeftijdgerelateerds te zijn), wat oogcreme onder je ogen kloppen en wat dagcreme op je wangen. Bij voorkeur een potje waar 40+ op staat, dat voedt ‘de ouder wordende huid’. Dan je haar nog föhnen en stylen (‘Hmm, alweer een grijze haar?’), even een pincet hanteren en dan..dan ben je minimaal drie kwartier verder..

 

Het lijkt wel de renovatie van een oude kerk. Krakend, steunend en kierend. Overal wordt wat schoongemaakt, de voegen worden opgevuld, het dak wordt opnieuw gefikst, het glas in lood hersteld, en de kerk is weer prachtig.

Wel nog steeds oud natuurlijk. Interessant en bezienswaardig. Wijs en verstandig.

 

Maar nog steeds oud…

 

 

 

 

 

 

 

Vrouwendag

 

Vandaag is het nationale vrouwendag. Er zal genoeg over worden gezegd. Is het nodig, en waarom en hoe triest is het met de positie van de vrouw gesteld.

Ik zelf vind het niet zo nodig. Überhaupt kun je je afvragen of een ‘dag’ iets verandert aan een situatie. Aan ongelijkheid, aan discriminatie, aan beloningen en aan verschillen. Ik vind de verschillen tussen mannen en vrouwen prachtig. Ik ben ook blij dat ik vrouw ben. En dat ik geen man ben. Fysiek zit ik liever in een vrouwenlichaam en zittend plassen en oksels scheren zijn dan nadelen die ik op de koop toe neem. (Best raar trouwens dat mannen hun oksels niet hoeven scheren..Zegt ook wel weer iets over ongelijkheid).

 

Het hele genderneutrale geneuzel over de woorden ‘vaderland’ en ‘moedertaal’ vind ik bijna kwetsend. Gender neutrale wc’s, belachelijk, ik ben blij dat ik vrouw ben en baal ervan dat ik dan geen eigen wc meer heb. Stel; je bent na jaren innerlijk gevecht, hormoonbehandelingen en operatie eindelijk de vrouw die je je vanaf je geboorte voelt en dan moet je naar een genderneutraal toilet!

Je had je net zo verheugd op het vrouw gevoel van samen over de wastafels naar de spiegel buigen en dan aan de vrouw naast je te vragen: “zie jij daar ook een puistje?” Maar nee, genderneutraal. Geen kleurtjes roze meer op meisjestruien met de opdruk ‘Princess’, geen voetballertje meer op jongens t-shirts, nee stel je voor, alles genderneutraal. Wánt: elk verschil is rolbevestigend en ons aangepraat.

Bullshit, meisjes en jongens zijn anders. Ze verschillen en daar mag je best wat meer nadruk op leggen in plaats van minder. Benadruk die prachtige eigenschappen van vrouwen en mannen. En als je ze niet hebt, ook geen probleem.

 

Ik ben blij dat ik vrouw ben. Maar ik woon in Nederland. Ik mag mijn eigen keuzes maken. Tenminste, voor mijn gevoel. Da’s natuurlijk ook niet helemaal waar. Als je gestudeerd hebt mag je eigenlijk niet fulltime moeder worden, dan ben je dom. En er wordt maar op gehamerd dat we meer topfuncties moeten bekleden en in meer besturen moeten. We moeten ook financieel afhankelijk zijn en we zijn toch wel een beetje lui als we parttime werken. Eigenlijk schemert dan toch wel door dat we ons overgeven aan een rol die ons is aangepraat. Het afhankelijke huisvrouwtje. Als mannen huisman worden is dat ook raar en vrouwen die fulltime werken worden door bepaalde groepen ook weer meewarig aangekeken. De meisjes op social media zijn vooral druk met shoppen en make-up en niet met stoere studies en beroepen. Best stom eigenlijk.

Eigenlijk zijn we er dus nog lang niet, wat gelijkheid betreft. Lastig.

Maar niet zo lastig als wanneer je bijvoorbeeld in India woont en je op je 9e uitgehuwelijkt wordt. Of in een bus door 20 mannen kan worden verkracht zonder dat iemand ingrijpt.

Of dat je in Congo geboren bent en je besneden wordt. Zonder verdoving. Of ontvoerd door Boko Haram. Of in Saudie Arabië waar vrouwen nog maar net mogen autorijden.

Waar wij het in Nederland hebben over het glazen plafond zijn er veel landen waar het gaat om stenen muren die nog afgebroken moeten worden. Gewone basisrechten waar wij in Nederland geen besef van hebben. Stemmen, werken, eten, vrijen en trouwen met wie je maar wilt. Maar onderdrukking, verkrachting en geweld.

Misschien dan toch maar gewoon doorgaan met Internationale Vrouwendag.

 

 

 

 

Besturen

 

Mijn vader zat vroeger in veel besturen.


IJsclub, voetbalvereniging, dorpshuis, Nij Ylostins, Culturele raad, paardenfokvereniging, noem maar op. Meestal als penningmeester want mijn vader was erg zuinig en secuur. Gaf niet onnodig geld uit en als er wat uit moest worden gegeven werd daar nog wel twee keer over nagedacht.
Maar mijn vader schonk ook poeiermolke in het ijsclubhok (deed ie thuis nooit, ik wist niet wat ik zag!), zat bij de munten tijdens de feesten (vond ik als puber niet echt je van het. En hij gaf nooit één muntje weg als compensatie, oh nee), hij inspecteerde de voetbalvelden en regelde de wagen voor het oud papier. Alles moest wel goed geregeld worden en er waren veel ongeschreven regels. Op zondag geen briefjes rondbrengen en zuinig zijn op de spullen waar je als vereniging zo lang voor hebt gespaard. Alles meteen opruimen en schoonmaken.


Veel tijd ging daar in zitten. Hij heeft daar aan het eind van zijn bestuurlijk leven een mooie ridderorde voor gekregen. Ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Verdiend hoor, maar het lintje was ook wel een beetje voor mijn moeder en voor ons. Want er kwam ook best veel werk op onze schouders neer. Kwitanties van de IJsclub ophalen langs de deuren. Steenkoud was het in mijn herinnering altijd. En het moest tot op de cent kloppen. Nee, kwitanties ophalen was ons werk. Wij schreven ook de adressen op de uitnodigingen voor de jaarvergadering van Paardenfokvereniging Sneek e.o. Netjes en dan de postzegel er op die je over het natte washandje had gehaald wat in een schoteltje op tafel stond. Best leuk werk hoor. Om vier uur het hoofd om de deur: heit, of het werkje al klaar was want dan kon het op de post. Ja, dat lintje hebben wij wel verdiend.

Mem zorgde voor de vergadering dat het pak klaarlag, geborsteld en gelucht. Zorgde dat het kammetje in de jaszak zat en een schone zakdoek. Op tijd eten want heit heeft een vergadering. Als er kascommissie was zorgde moeder voor de hapjes en de drankjes en de sigaretten op tafel. Na afloop van de vergaderingen luisterde ze naar mijn vader en gaf advies. Ja dat lintje heeft zij ook wel verdiend.
Opgegroeid met verenigingen en besturen, het is ons met de paplepel ingegoten. Ik herken ook best wel veel nu ik zelf wel eens wat doe in het verenigingsleven. Ik begrijp mijn vader soms ook ineens. Soms denk ik zelfs hoe hij iets zou hebben gezegd ergens over.


Gisteren hoorde ik hem ineens. Toen ik langs het Epema bos reed en door de bomen de felle kleuren van de koek-en-zopie tent zag. Het was 14 graden en de vogels floten. Het ijs was al een week uit de sloten….


Die & Die

(Ysbrechtum.com maart 218)

 

 

 

 

 

1 maart 2018

 

Mijn complimenten.

Ik weet niet wie de ‘dagen’ bedenkt, zoals  de nationale slagersdag, de dag van de nier, de internationale dag van de mondverzorging en de dag van de duizend voorbeelden. Ja mensen, ze bestaan allemaal! Hier: https://www.fijnedagvan.nl/overzicht/kalender/ is een lijstje.

Veel dagen gaan aan mij voorbij. De dag van de maximum snelheid gaat altijd in een noodgang aan mij voorbij en de dag van het potlood heeft voor mij nou ook niet echt meerwaarde.

Als het een ‘dag’ is die mij aanspreekt en die nog niet door de commercie is gekaapt doe ik er wat mee. De broer & zussendag bijvoorbeeld vind ik altijd een leuk moment om een knusse, oude familiefoto op  social media te delen. En te melden hoe blij ik ben met mijn drie broers en drie zussen. En Dress Red Day, om aandacht voor de Hartstichting te vragen vind ik ook de gelegenheid waard om  een rood jurkje voor uit de kast te zoeken. Als een ‘dag’ door de commercie is gepikt vind ik het al niet meer zo leuk. Van Valentijnsdag krijg ik de kriebels. Je vind het stom, wilt er niets aan doen, dat is ook collectief tussen jullie beide besproken maar de tegenpartij zal er toch niet echt wat aan doen vandaag? Toch? En ik deed dat niet.. Want dat hadden we toch afgesproken? Verwarrend.

Maar Complimentendag vind ik de moeite waard. En vooral omdat we daar echt nog wel wat uit kunnen halen.  Complimenten zijn soms best lastig te geven vind ik zelf. Ik had ooit een collega die heel blij ’s ochtends kon roepen: “Oh Jantineke wat fijn dat je er weer bent!” En echt gemeend hè.

Ik vond dat zo’n fijn begin van de dag. Ik nam mij voor om dat zelf ook te gaan doen. Vreemd genoeg voelde het altijd wat geforceerd en keek de ontvanger ook wat ongemakkelijk. En dus liet ik het maar weer. Dom.

Complimenten geven kun je leren. En het kost niets. Eerst een beetje moeite maar later steeds minder. Dus. Dat weet ik allemaal heel goed. En ook hoe blij en gelukkig iemand van een compliment kan worden. En toch.

Toch zeg ik veel te weinig hoeveel bewondering ik heb voor de carrière die mijn ene vriendin heeft gemaakt. En hoe mooi mijn andere vriendin er altijd uitziet. En als er iemand is die ik krachtig en dapper vind dan is het wel die vriendin die voor een scheiding staat en doortastend op zoek gaat naar mogelijkheden en oplossingen. Die vriendin die naast haar werk en haar kinderen nog een HBO studie doet, pfft, knap hoor. M’n ene zus die trouw elke zondagochtend naar mijn moeder gaat, “want misschien komt er niemand”. Wat lief van haar. Die winkelman die bij alle ouderen sútelt en zondags tussen het kaatsen door rookwaren haalt voor de rokers, wat fijn. En die buurvrouw die ook hard werkt en het daar best wel eens lastig mee heeft, wat goed dat je dat toch doet!

 

Geven dus, die complimenten. Met kwistige hand strooien. Gul en royaal! En als we ze meer geven dan kunnen we ze misschien ook beter in ontvangst nemen. Want dat is nog wel een dingetje.

Vooral wij vrouwen.

“Leuke jurk”, “Ach vind je, was in de uitverkoop, ik vind hem zelf ook wel aardig.” Of “Ach, ik krijg er wat een dikke kont in en m’n  benen lijken zo kort”.  “Dit oude ding, heb ik al jaaren”.   Nee. Gewoon ferm: “Dank je! Wat lief dat je dat zegt. “

 

 PS:  deze is wel heel erg herkenbaar! 

https://www.youtube.com/watch?v=SJo0bw3FU6A

 

 

 

27 februari 2018

Leerling-volg-systemen

 

Ik was op een ouderavond op de middelbare school van mijn zoons. Ik ga daar niet zo vaak meer naar toe omdat ik er drie op dezelfde school heb zitten (of had zitten) en ik ondertussen de prachtige speeches en de mooie power point presentaties wel kan dromen. 

Lyrisch, vol optimisme en energie worden de prachtigste trajecten gepresenteerd. Het kind centraal en proberen alles uit het kind te halen met daarbij enorm veel persoonlijke begeleiding. Het talent in het kind ontdekken! Ik kan me voorstellen dat als je eerste spruit in de brugklas zit en je zo’n presentatie bijwoont je nog zingend, dansend en juichend de aula uitkomt, Halleluja, mijn kind is in de hemel! Wat een geluk dat we deze geweldige school gekozen hebben! 

Je zweeft door de deur naar buiten richting fietsenhok. Ze zullen hiér alle talent uit mijn kind halen, wauw!

 

Ach arme onwetende ouders..

 

Tien jaar, en 3 pubers verder weet je wel beter. 

Sommige projectjes lopen best leuk en de rest valt vies tegen. Misschien ligt het aan ons of aan onze kinderen. Ze staan niet echt vooraan als het om schoolactiviteiten gaat en dus zullen ze ook wel es wat missen. De gesprekken waren vooral negatief van aard en talent hadden ze schijnbaar ook niet. School kon het in ieder geval niet vinden.

 

Enfin, ik was dus op een schoolavond. Na de wervelende show in de aula gingen we als ouders naar het lokaal met de klassenleraar van onze kinderen.

En daar ging een wereld voor me open. Over Magister. En Tremmelo.

Ik ken Magister want ik bekijk wel eens cijfers met m’n jeugd. 

Vooral vlak voor een 10 -minuten gesprek of voor de vakantie. Dan kom je toch niet helemaal voor verrassingen te staan. 

Voor elke onvoldoende is een verklaring en voor elk slecht cijfer moeten er ook nog twee komen die er nog niet in staan, die vermaledijde leraren ook! En meestal ben ik dan wel weer gerustgesteld. Komt vast goed mem!

Voor alle duidelijkheid, Magister is een systeem waar de leraren het huiswerk in zetten,

waar de cijfers in staan, waar het rooster in staat en meer wetenswaardigheden.

Wat dan precies dat wisten die andere ouders allemaal heel goed. Of kinderen hun huiswerk waren vergeten of hun boeken. Of erger nog, dat ze uit de les waren gestuurd of hadden gespijbeld. Oh jongens, dat willen we toch allemaal niet weten.

En kritisch waren ze ook. “Want Tremmelo was toch een veel beter systeem?” Tremmelo? “Tremmelo kan op de app en dan kunnen we meteen de uitval zien. En zou dat er nog wat sneller op kunnen?” Verbijsterd was ik. 

Ouders die op de app de lesuitval van hun kinderen graag zo snel mogelijk willen zien. (Het liefst nog voordat de leraar ziek wordt, dus als ie de eerste symptomen aan voelt komen, een kriebelende neus: hup melden in Tremmelo!)

 

Wat doet het er toe mensen, wat doet het er toe!?

Laat ze lekker hun puberleven leven. Lekker hun boeken vergeten, en af en toe eens spijbelen. Laat ze volwassen worden door te vallen en op te staan. Laat ze hun eigen pad kiezen, domme beslissingen en vergissingen maken. Toen ik 16, 17 was alles belangrijk behalve school. Jammer, er had wel wat meer in gezeten. Qua resultaten en niveau.

 

Maar ik heb veel wijze lessen geleerd. Nooit met z’n tweeën tegelijk spijbelen, hoe de handtekening van m’n moeder na te maken, en hoe een goede band met de leraren op te bouwen zodat ze je die één tiende punt gunden die je nodig had om over te gaan naar 5 Havo. Mijn ouders wisten niets. Niets van wat ik voor school deed. Eerste uur vrij? Even naar La Bohéme om een bakje koffie. Na schooltijd? Even naar La Bohéme voor een bakje.

Boeken mee? Soms wel, vaak niet. Mijn ouders hadden er geen weet van. Hun kinderen waren geen projecten of miskende talenten. Hun kinderen waren geen hoogvliegers of onderpresteerders. Hun kinderen moesten gewoon hun best doen en met een mooi rapport thuiskomen.

 

En dat was prima. Heel erg prima. Alles weten maakt niet gelukkig. Gooi die app van Magister of Tremmelo van je telefoon. En kijk één keer in de twee, drie weken samen naar de cijfers. Meer niet. Een puber heeft recht op privacy. En ouders moeten die respecteren en leren los te laten.

 

Juf Ank zei het gisteravond nog: “als je wilt dat je kind groeit moet je er niet bovenop zitten.”

 

Wat een wijsheid…..