De overbodig- en nutteloosheid van schuldgevoel en hoe het een beter leven in de weg kan staan.

En de daarbij behorende oplossingen en conclusies in beeld gebracht d.m.v. illustraties.

Een verhandeling van prof. Dra. Nutteloosheid J. Nauta

 

Vanmiddag ging ik mijn laptop even naar de ict-specialist brengen. De laptop was al een tijdje in de medische mallemolen en naderde nu de bijna- beter verklaring. Hij was opgenomen geweest in den vreemde, weer terug en moest nu nog wat medicatie.

Op de terugweg realiseerde ik mij dat ik in een mooie omgeving was: St. Nicolaasga. Ook realiseerde ik mij dat ik de hele middag nog voor mij had. En dat er thuis 4 wasmanden vol op te vouwen was op mij wachtten. Plus administratie van toneel én een aanrecht vol afwas. Dus besloot ik de auto te parkeren en te gaan wandelen in het bos.

Ja, dat is een rare wending. Ik weet het. Het voelde ook gek. Ik ging ook niet de 5 kilometer route lopen maar de 3 kilometer. Nee, vooral niet te gek. Want ik had een loopmaatje. Een metgezel. Niet mijn meest favoriete maar wel de meest vasthoudende: Schuldgevoel. Schuldgevoel blijkt altijd op de achterbank te zitten als ik af wil slaan naar iets leuks. Schuldgevoel ligt altijd in de boekenkast als ik daar mijn favoriete boek uit wil pakken. Schuldgevoel is mijn minst favoriete persoon in de wereld. 

Ik liep daar dus op een doordeweekse donderdagmiddag in dat prachtige bos en ik genoot. Echt wel. Want ik vond ook dat ik tijd voor mezelf moest nemen. Het hoofd leeg. Bovendien loop ik met nekklachten bij de manueeltherapeut en we weten allemaal dat wandelen en bewegen heel goed is. En ik lees in de Flow en dat soort boekjes dat momenten voor jezelf nemen heel erg gezond is. En dan knik ik altijd, want ik weet dat. Ik ben het daar ook mee eens.

Maar toch. Schuldgevoel had de bek steeds open. En als er iets is waar ik een hekel aan heb tijdens het wandelen dan is het wel iemand die de bek steeds open heeft. Vooral met stom praat.  In mijn hoofd. Dat stemmetje. “Maar snel weer naar huis, kan je nog een wasje doen”. “Doordeweeks wandelen in het bos tss. Heb je niets beters te doen?!”.   “Je moet nodig eens naar die en die, dat had je vanmiddag mooi kunnen doen.”

Maar ik won. Ik stapte stevig door, genoot hartgrondig en hardop. En Schuldgevoel hield zich mokkend stil. En mijn hoofd raakte leeg. En vulde zich toen weer. Met ideeën en gedachtes. Met ruimte. Ik voelde mijn nek soepeler worden en er vielen lasten van mijn schouder.

En al lopend en filosoferend bedacht ik mij wat dit toch een dom mechanisme is: schuldgevoel. Komt het uit onze opvoeding? Komt het uit onszelf? Geen ruimte voor onszelf op willen eisen, er altijd eerst voor een ander willen zijn? Komt het uit de maatschappij? Waar lummelen wel gepredikt wordt in glossy magazines maar waar het in het echte leven not done is? Om tijd in je agenda vrij te maken voor je zelf? Thuigekomen liep ik de deur binnen en was meteen al weer in de werkstand: de wasmachine is klaar, vlees uit de koelkast halen voor vanavond (nog voor ik m’n jas uit had hè) dit stukje in m’n hoofd uittypen...

Nee, dacht ik. Ik ga dat niet doen. Ik ga eerst mijn theorie tekenen. Tekenen zoals ik dat vroeger deed. Tekenen op een doordeweekse donderdagmiddag. Het schuldgevoel in schema zetten en wat het je oplevert als je het loslaat.

Misschien heb je d’r wat aan. Ik hoop het want dan is mijn middag weer nuttig geweest en dat scheelt weer schuldgevoel. En anders maar niet.