Een tijd dacht ik dat een kaartje sturen naar iemand met dementie niet zoveel zin had. Vaak weten ze nauwelijks van wie het komt of verdwijnt het in de handtas tussen de vork en de theedoek.
Als je dement wordt verdwijn je langzaam uit het leven. Je hebt niet een waardig afscheid met een kerk vol mensen waar je nog contact mee had. Je sijpelt weg uit het leven. En het leven sijpelt weg uit jou.
Voor de mensen waar je ooit bevriend mee was, mee samenwerkte, mee rummicupte of mee scrabbelde vervaag je naar de achtergrond. De schim van wie je ooit was.
En je wordt steeds vager en onbekender.
Tot je, voor je lichaam daadwerkelijk deze wereld verlaat al bent gestorven.
Als kinderen en kleinkinderen merk je dat. En voel je dat. Jij verliest het contact met je dierbare en dat doet pijn.
Maar het doet ook pijn te zien dat de wereld jouw dierbare vergeet. Men vergeet hoe sterk, slim, dapper, grappig jouw vader of moeder was. In welke besturen ze zat en hoe ze de kerk schoonmaakte. Men onthoud de dementie.
En jouw moeder of vader spreekt niet meer over de anderen. Omdat hij of ze het niet meer weet.
En zo wordt de wereld zo klein. Zo vaag.
Zo leeg..
Vandaag was ik bij mem. En we vonden een stapeltje kaartjes in een lade. Nog van haar verjaardag. Ze had niet verteld dat ze ze had gekregen want dat weet ze niet meer.
Maar samen deze lieve groeten doornemen toverde een lach op haar gezicht. En ze wist ineens weer heel goed wie het was. En waar ze woonden. En het deed mij zo goed.
Want ze was er nog.
In de harten en de geheugens van andere mensen. Die nog aan haar dachten.
Het lijkt zo overbodig, nutteloos en onnodig. Een kaartje naar iemand die zich jou vast niet herinnert.
Maar doe het. Voor jezelf. Voor de dierbare die wegsijpelt. Voor je ouwe buurvrouw. Voor de demente dorpsgenoot, je mede-kerkganger. Doe het, stuur dat kaartje.
Je hebt geen idee hoe fijn het is.
Doe het voor hun. En doe het voor de familie.
Die weten dat hun dierbare veel is vergeten.
Maar dat ze niet wórden vergeten!